Artikel 6. Bijzondere persoonsgegevens
1. Het college van burgemeester en wethouders kan gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 9 van de Algemene verordening gegevensbescherming verwerken, voor zover dat noodzakelijk is ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 2, eerste lid.
2. Onze Minister kan gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 9 van de Algemene verordening gegevensbescherming verwerken, voor zover dat noodzakelijk is ter uitvoering van zijn taak, bedoeld in artikel 2, tweede lid.
3. De persoonsgegevens die door het college van burgemeester en wethouders en Onze Minister worden verwerkt worden niet langer bewaard dan noodzakelijk is ter uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2, en worden uiterlijk binnen vier jaar na de eerste verwerking verwijderd.
4. Bij ministeriële regeling wordt voorzien in passende en specifieke waarborgen voor de verwerking van de persoonsgegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid.