Artikel 13
1. Bij onteigening van een goed dat in huurkoop is verkocht, worden zowel de rechthebbende als de huurkoper wiens recht vóór de terinzagelegging ingevolge artikel 78, tweede lid, van de onteigeningswet in de openbare registers is ingeschreven, gedagvaard en wordt de aan elk hunner verschuldigde schadeloosstelling afzonderlijk begroot.
2. Uit het bedrag van de werkelijke waarde van het goed wordt aan de huurverkoper een schadeloosstelling toegekend wegens de aanspraken uit de huurkoopovereenkomst, welke hij verliest; hetgeen vervolgens overblijft, komt aan de huurkoper toe.
3. Indien er ten nadele van de huurkoper een wanverhouding blijkt te bestaan tussen de bij de huurkoopovereenkomst bedongen wederzijdse rechten en verplichtingen, past de rechter ambtshalve artikel 9 toe, alvorens hij overeenkomstig het eerste en tweede lid van dit artikel de aan de rechthebbende en de huurkoper toekomende schadeloosstelling vaststelt.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2017]