Terug naar bibliotheek
Boek 6. Tenuitvoerlegging
Hoofdstuk 6. Rechterlijke beslissingen inzake de tenuitvoerlegging
Derde titel. Vrijheidsbeperkende straffen, maatregelen en voorwaarden
Artikel 6:6:19

Artikel 6:6:19 (Rechterlijke wijziging proeftijd en voorwaarden)

Laatste versie

1. Indien op grond van het Wetboek van Strafrecht of dit wetboek een proeftijd is verbonden aan een opgelegde straf of maatregel, of de tenuitvoerlegging daarvan, kan de rechter:

a. de proeftijd verkorten of verlengen; b. gedurende de proeftijd of gedurende de tijd dat deze is geschorst in de gestelde bijzondere voorwaarden of in de termijn waartoe deze voorwaarden in haar werking binnen de proeftijd zijn beperkt wijziging brengen, deze voorwaarden opheffen of alsnog bijzondere voorwaarden stellen; c. de opdracht aan een reclasseringsinstelling om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden geven, alsnog geven, wijzigen of opheffen.

2. De verlenging van de proeftijd, bedoeld in het eerste lid, onder a, bedraagt bij voorwaarden bij een veroordeling tot een straf of maatregel waarvan de rechter heeft bepaald dat deze geheel of gedeeltelijk niet zal worden tenuitvoergelegd, ten hoogste de termijn die maximaal aan de proeftijd kan worden verbonden en ten hoogste eenmaal één jaar indien de bijzondere bepalingen voor jeugdige personen zijn toegepast.

3. Het eerste lid, onder b en c, is van overeenkomstige toepassing op de looptijd van voorwaarden gesteld bij een terbeschikkingstelling onder voorwaarden en een terbeschikkingstelling met voorwaardelijke beëindiging van bevel tot verpleging. Het slachtoffer, bedoeld in artikel 51e, tweede lid, wordt in de gelegenheid gesteld een verklaring af te leggen. De verklaring ziet uitsluitend op de voorwaarden die direct de belangen van het slachtoffer raken. De verklaring kan ook worden afgelegd door de personen, bedoeld in artikel 51e, derde, vierde, zevende en achtste lid.

4. In het geval, bedoeld in artikel 38, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, kan de rechter de voorwaarden zo nodig opnieuw vaststellen in de zes maanden voorafgaand aan het ontslag uit detentie. Artikel 38, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien op grond van het Wetboek van Strafrecht of dit wetboek een proeftijd is verbonden aan een opgelegde straf of maatregel, of de tenuitvoerlegging daarvan, kan de rechter:

Dit betekent letterlijk: Wanneer er op basis van het Wetboek van Strafrecht of dit wetboek (Wetboek van Strafvordering) een proeftijd is gekoppeld aan een straf of maatregel die is opgelegd, of aan de uitvoering (tenuitvoerlegging) van die straf of maatregel, dan heeft de rechter de bevoegdheid om het volgende te doen:

a. de proeftijd verkorten of verlengen;

Dit betekent dat de rechter de duur van de proeftijd korter kan maken of langer kan maken.

b. gedurende de proeftijd of gedurende de tijd dat deze is geschorst in de gestelde bijzondere voorwaarden of in de termijn waartoe deze voorwaarden in haar werking binnen de proeftijd zijn beperkt wijziging brengen, deze voorwaarden opheffen of alsnog bijzondere voorwaarden stellen;

Dit betekent dat de rechter tijdens de proeftijd, of tijdens de periode waarin de proeftijd is opgeschort (geschorst), wijzigingen kan aanbrengen in de opgelegde bijzondere voorwaarden. Dit geldt ook voor de termijn waarbinnen deze voorwaarden binnen de proeftijd van kracht zijn. De rechter kan deze voorwaarden ook beëindigen (opheffen) of nieuwe bijzondere voorwaarden opleggen (alsnog bijzondere voorwaarden stellen).

c. de opdracht aan een reclasseringsinstelling om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden geven, alsnog geven, wijzigen of opheffen.

Dit betekent dat de rechter de opdracht aan een reclasseringsinstelling kan geven, alsnog kan geven, kan wijzigen of kan beëindigen (opheffen). Deze opdracht betreft het houden van toezicht op de naleving van de gestelde voorwaarden en het begeleiden van de veroordeelde persoon met dat doel.

2. De verlenging van de proeftijd, bedoeld in het eerste lid, onder a, bedraagt bij voorwaarden bij een veroordeling tot een straf of maatregel waarvan de rechter heeft bepaald dat deze geheel of gedeeltelijk niet zal worden tenuitvoergelegd, ten hoogste de termijn die maximaal aan de proeftijd kan worden verbonden en ten hoogste eenmaal één jaar indien de bijzondere bepalingen voor jeugdige personen zijn toegepast.

Dit betekent letterlijk: De verlenging van de proeftijd, zoals genoemd in het eerste lid onder a, kan in het geval van voorwaarden bij een veroordeling tot een straf of maatregel waarvan de rechter heeft besloten dat deze geheel of gedeeltelijk niet uitgevoerd (tenuitvoergelegd) zal worden, maximaal zo lang zijn als de langst mogelijke proeftijd die wettelijk verbonden kan worden. Indien de speciale regels voor jeugdige personen zijn toegepast, kan de proeftijd ten hoogste eenmaal met één jaar worden verlengd.

3. Het eerste lid, onder b en c, is van overeenkomstige toepassing op de looptijd van voorwaarden gesteld bij een terbeschikkingstelling onder voorwaarden en een terbeschikkingstelling met voorwaardelijke beëindiging van bevel tot verpleging. Het slachtoffer, bedoeld in artikel 51e, tweede lid, wordt in de gelegenheid gesteld een verklaring af te leggen. De verklaring ziet uitsluitend op de voorwaarden die direct de belangen van het slachtoffer raken. De verklaring kan ook worden afgelegd door de personen, bedoeld in artikel 51e, derde, vierde, zevende en achtste lid.

Dit betekent letterlijk: De bepalingen uit het eerste lid, onderdelen b en c (over het wijzigen, opheffen of stellen van bijzondere voorwaarden en de opdracht aan de reclassering), zijn op een vergelijkbare manier (van overeenkomstige toepassing) geldig voor de duur (looptijd) van voorwaarden die zijn opgelegd bij een terbeschikkingstelling onder voorwaarden en bij een terbeschikkingstelling waarbij de verplichte verpleging voorwaardelijk is beëindigd. Het slachtoffer, zoals gedefinieerd in artikel 51e, tweede lid, krijgt de kans (wordt in de gelegenheid gesteld) om een verklaring af te leggen. Deze verklaring mag alleen gaan over (ziet uitsluitend op) de voorwaarden die rechtstreeks (direct) de belangen van het slachtoffer betreffen (raken). De verklaring kan ook worden afgelegd door de personen die genoemd worden in artikel 51e, derde, vierde, zevende en achtste lid.

4. In het geval, bedoeld in artikel 38, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, kan de rechter de voorwaarden zo nodig opnieuw vaststellen in de zes maanden voorafgaand aan het ontslag uit detentie. Artikel 38, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing.

Dit betekent letterlijk: In de situatie die beschreven wordt in artikel 38, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, heeft de rechter de mogelijkheid om, indien nodig (zo nodig), de voorwaarden opnieuw vast te stellen. Dit kan gebeuren in de periode van zes maanden voordat de persoon wordt vrijgelaten uit detentie (ontslag uit detentie). Artikel 38, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht is hierbij van toepassing.

Gerelateerde rechtspraak