Artikel 6:3:14 (Toezicht naleving voorwaarden en maatregelen)
1. Het openbaar ministerie is belast met het toezicht op de naleving van:
a. voorwaarden die zijn gesteld bij:
1°. uitstel van de beslissing of vervolging plaats moet hebben; 2°. een kennisgeving van niet verdere vervolging, 3°. schorsing van de voorlopige hechtenis; 4°. een veroordeling waarin de rechter heeft bepaald dat de straf of maatregel of een gedeelte daarvan niet zal worden tenuitvoergelegd; 5°. onderbreking of voorwaardelijke beëindiging van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf of maatregel; 6°. de last tot terbeschikkingstelling; 7°. verlening van gratie.
b. maatregelen en aanwijzingen die het gedrag van de verdachte of de veroordeelde betreffen of diens vrijheid beperken; c. de bijkomende straf van ontzetting van het recht om ambten of bepaalde ambten te bekleden en het recht om bepaalde beroepen uit te oefenen, indien de rechter opdracht tot het houden van toezicht heeft gegeven.
2. Indien de rechter reclasseringstoezicht heeft bevolen, geeft Onze Minister een krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen stichting, gecertificeerde instelling of reclasseringsinstelling opdracht het toezicht op de naleving te houden en de verdachte of de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden. Het openbaar ministerie en Onze Minister kunnen ambtshalve een opdracht als bedoeld in de eerste volzin geven of, indien daartoe aanleiding is, de opdracht aan een andere aangewezen stichting, gecertificeerde instelling of reclasseringsinstelling geven.
3. De onder toezicht gestelde is verplicht medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht. Bij het houden van toezicht stelt de gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert of de reclasseringsinstelling de identiteit van de veroordeelde vast op de wijze, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin, en tweede lid.
4. De stichting, gecertificeerde instelling of reclasseringsinstelling licht het openbaar ministerie in over het gehouden toezicht. Indien blijkt dat de verdachte of de veroordeelde een in het eerste lid bedoelde voorwaarde, straf, maatregel of aanwijzing niet naleeft, niet meewerkt aan het toezicht, of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, doet de reclasseringsinstelling daarvan onverwijld melding aan het openbaar ministerie en Onze Minister.
5. De officier van justitie kan van een ieder vorderen de inlichtingen te verstrekken die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor het toezicht op de naleving, bedoeld in het eerste lid. Artikel 96a, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het openbaar ministerie is belast met het toezicht op de naleving van:
Dit betekent dat het openbaar ministerie de verantwoordelijkheid draagt voor het controleren of de hieronder genoemde zaken worden nageleefd.
a. voorwaarden die zijn gesteld bij:
Dit betreft voorwaarden die zijn opgelegd in het kader van:
1°. uitstel van de beslissing of vervolging plaats moet hebben;
Dit verwijst naar situaties waarin de beslissing over het al dan niet instellen van strafrechtelijke vervolging is uitgesteld, onder bepaalde voorwaarden. 2°. een kennisgeving van niet verdere vervolging,
Dit betreft een mededeling dat er geen verdere strafrechtelijke vervolging zal plaatsvinden, mogelijk onder voorwaarden. 3°. schorsing van de voorlopige hechtenis;
Dit verwijst naar het tijdelijk onderbreken van de voorlopige hechtenis, waaraan voorwaarden kunnen zijn verbonden. 4°. een veroordeling waarin de rechter heeft bepaald dat de straf of maatregel of een gedeelte daarvan niet zal worden tenuitvoergelegd;
Dit betreft een rechterlijke uitspraak waarbij is beslist dat een opgelegde straf of maatregel, of een deel daarvan, niet ten uitvoer zal worden gelegd, vaak onder het naleven van bepaalde voorwaarden. 5°. onderbreking of voorwaardelijke beëindiging van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf of maatregel;
Dit verwijst naar het tijdelijk stoppen of het onder voorwaarden beëindigen van de uitvoering van een straf of maatregel die iemands vrijheid wegneemt. 6°. de last tot terbeschikkingstelling;
Dit betreft de voorwaarden die verbonden zijn aan de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs). 7°. verlening van gratie.
Dit verwijst naar de voorwaarden die kunnen worden gesteld bij het verlenen van gratie, oftewel het kwijtschelden of verminderen van een straf.
b. maatregelen en aanwijzingen die het gedrag van de verdachte of de veroordeelde betreffen of diens vrijheid beperken;
Dit betreft maatregelen en specifieke instructies die gericht zijn op het beïnvloeden van het gedrag van de verdachte of de veroordeelde, of die zijn of haar vrijheid inperken. c. de bijkomende straf van ontzetting van het recht om ambten of bepaalde ambten te bekleden en het recht om bepaalde beroepen uit te oefenen, indien de rechter opdracht tot het houden van toezicht heeft gegeven.
Dit betreft het toezicht op de naleving van de bijkomende straf waarbij iemand het recht verliest om (bepaalde) publieke functies uit te oefenen of bepaalde beroepen te beoefenen, mits de rechter heeft bevolen dat hierop toezicht moet worden gehouden.
2. Indien de rechter reclasseringstoezicht heeft bevolen, geeft Onze Minister een krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen stichting, gecertificeerde instelling of reclasseringsinstelling opdracht het toezicht op de naleving te houden en de verdachte of de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden. Het openbaar ministerie en Onze Minister kunnen ambtshalve een opdracht als bedoeld in de eerste volzin geven of, indien daartoe aanleiding is, de opdracht aan een andere aangewezen stichting, gecertificeerde instelling of reclasseringsinstelling geven.
Dit lid stelt dat als de rechter heeft bevolen dat er reclasseringstoezicht moet plaatsvinden, Onze Minister (doorgaans de Minister van Justitie en Veiligheid) een daartoe aangewezen stichting, gecertificeerde instelling of reclasseringsinstelling de opdracht zal geven om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden. Deze instelling moet de verdachte of veroordeelde ook begeleiden ten behoeve van dit toezicht. Het openbaar ministerie en Onze Minister hebben de bevoegdheid om uit eigen beweging (ambtshalve) een dergelijke opdracht te geven, of, als daar redenen voor zijn, de opdracht over te dragen aan een andere aangewezen instelling.
3. De onder toezicht gestelde is verplicht medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht. Bij het houden van toezicht stelt de gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert of de reclasseringsinstelling de identiteit van de veroordeelde vast op de wijze, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin, en tweede lid.
Dit lid bepaalt dat de persoon die onder toezicht staat, verplicht is om mee te werken aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking omvat ook het toestaan van huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling, zo frequent en voor zo'n periode als de reclasseringsinstelling nodig acht. Tijdens het uitoefenen van het toezicht stelt de gecertificeerde instelling die jeugdreclassering verzorgt, of de reclasseringsinstelling, de identiteit van de veroordeelde vast volgens de procedure beschreven in artikel 27a, eerste lid (specifiek de eerste volzin) en tweede lid van het Wetboek van Strafvordering.
4. De stichting, gecertificeerde instelling of reclasseringsinstelling licht het openbaar ministerie in over het gehouden toezicht. Indien blijkt dat de verdachte of de veroordeelde een in het eerste lid bedoelde voorwaarde, straf, maatregel of aanwijzing niet naleeft, niet meewerkt aan het toezicht, of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, doet de reclasseringsinstelling daarvan onverwijld melding aan het openbaar ministerie en Onze Minister.
Dit lid legt vast dat de betrokken stichting, gecertificeerde instelling of reclasseringsinstelling het openbaar ministerie moet informeren over het uitgevoerde toezicht. Mocht blijken dat de verdachte of veroordeelde een van de in het eerste lid genoemde voorwaarden, straffen, maatregelen of aanwijzingen niet nakomt, niet meewerkt aan het toezicht, of indien de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen dit vereist, dan is de reclasseringsinstelling verplicht dit onmiddellijk te rapporteren aan het openbaar ministerie en aan Onze Minister.
5. De officier van justitie kan van een ieder vorderen de inlichtingen te verstrekken die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor het toezicht op de naleving, bedoeld in het eerste lid. Artikel 96a, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Dit lid geeft de officier van justitie de bevoegdheid om van elke persoon te eisen dat deze de informatie verstrekt die redelijkerwijs nodig is voor het toezicht op de naleving van de in het eerste lid genoemde zaken. Hierbij is artikel 96a, derde lid (dat betrekking heeft op het vorderen van gegevens), op een vergelijkbare manier van toepassing.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:807 - Hoge Raad: strenge eisen aan controle digitale gegevensdragers als bijzondere voorwaarde
Een bijzondere voorwaarde die toezicht op digitale gegevensdragers regelt, moet precies formuleren hoe de controle plaatsvindt en waarborgen dat de privacy van de veroordeelde niet verder wordt beperkt dan strikt noodzakelijk. Een te vaag geformuleerde voorwaarde is onrechtmatig en wordt vernietigd.
ECLI:NL:HR:2021:1403
ECLI:NL:HR:2022:338 - Hoge Raad: Grenzen aan verlengde proeftijd en controle digitale gegevensdragers
Het bezit en verspreiden van kinderpornografie kwalificeert niet automatisch als misdrijf gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam dat een verlengde proeftijd rechtvaardigt. Een bijzondere voorwaarde tot controle van gegevensdragers moet specifiek zijn over frequentie, wijze en waarborgen.
ECLI:NL:HR:2022:1763 - Hoge Raad: Rechter mag grenzen stellen aan digitaal toezicht door reclassering
De Hoge Raad oordeelt dat een rechter bij het opleggen van toezicht door de reclassering nadere invulling mag geven aan de wijze van controle, ook als een specifieke wettelijke regeling ontbreekt. Daarbij moet worden gewaarborgd dat het toezicht niet leidt tot een disproportionele inbreuk op de privacy.
ECLI:NL:HR:2022:1196
ECLI:NL:HR:2020:1104 - Vervolging na vordering vervangende hechtenis is geen schending ne bis in idem
Een beslissing van de rechter-commissaris over de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis is geen einduitspraak in de zin van artikel 68 Sr (ne bis in idem). Een afzonderlijke strafvervolging voor hetzelfde feitelijke gedrag is daarom niet in strijd met het ne bis in idem-beginsel.