Terug naar bibliotheek
Boek 6. Tenuitvoerlegging
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Tweede titel. Aanvang, schorsing, beëindiging en tenuitvoerleggingstermijn
Artikel 6:1:16

Artikel 6:1:16 (Tenuitvoerlegging beslissingen en openstaande rechtsmiddelen)

Laatste versie

1. Voor zover niet anders is bepaald, mag geen rechterlijke beslissing ten uitvoer worden gelegd, zolang daartegen nog enig gewoon rechtsmiddel openstaat en, zo dit is aangewend, totdat het is ingetrokken of daarop is beslist.

2. Een uitspraak op de vordering van het openbaar ministerie tot oplegging van de verplichting een geldbedrag aan de staat te betalen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, kan ten uitvoer worden gelegd nadat de veroordeling, als bedoeld in artikel 36e, eerste onderscheidenlijk derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, onherroepelijk is geworden.

3. Is een mededeling als bedoeld in artikel 366 voorgeschreven, dan kan de tenuitvoerlegging van het vonnis of arrest geschieden na de betekening van die mededeling. Bij vonnissen of arresten bij verstek gewezen, waarbij zodanige mededeling niet behoeft te geschieden, kan de tenuitvoerlegging geschieden na de uitspraak. Door hoger beroep of beroep in cassatie wordt de tenuitvoerlegging geschorst of opgeschort.

4. De laatste volzin van het derde lid geldt niet:

a. voor bevelen bij het vonnis of arrest verleend die dadelijk uitvoerbaar zijn; b. indien naar het oordeel van het openbaar ministerie vaststaat dat het rechtsmiddel na het verstrijken van de daarvoor gestelde termijn is aangewend, tenzij op verzoek van degene die het middel heeft aangewend, en na zijn verhoor, indien hij dit bij het verzoek heeft gevraagd, de voorzieningenrechter van het gerechtshof of de rechtbank anders bepaalt.

Uitleg in duidelijke taal

1. Voor zover niet anders is bepaald, mag geen rechterlijke beslissing ten uitvoer worden gelegd, zolang daartegen nog enig gewoon rechtsmiddel openstaat en, zo dit is aangewend, totdat het is ingetrokken of daarop is beslist.

Dit betekent dat, tenzij er een specifieke uitzondering geldt, een rechterlijke beslissing niet mag worden uitgevoerd (ten uitvoer worden gelegd) zolang er nog een mogelijkheid bestaat om een gewoon rechtsmiddel (zoals hoger beroep of cassatie) in te stellen. Als een dergelijk rechtsmiddel is ingesteld (aangewend), mag de beslissing pas worden uitgevoerd nadat het rechtsmiddel is teruggetrokken (ingetrokken) of nadat er een definitieve uitspraak over het rechtsmiddel is gedaan (daarop is beslist).

2. Een uitspraak op de vordering van het openbaar ministerie tot oplegging van de verplichting een geldbedrag aan de staat te betalen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, kan ten uitvoer worden gelegd nadat de veroordeling, als bedoeld in artikel 36e, eerste onderscheidenlijk derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, onherroepelijk is geworden.

Dit lid specificeert dat een rechterlijke uitspraak die voortkomt uit een vordering van het openbaar ministerie om iemand te verplichten een geldbedrag aan de staat te betalen met als doel het ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel, pas uitgevoerd (ten uitvoer worden gelegd) kan worden nadat de bijbehorende strafrechtelijke veroordeling, zoals omschreven in artikel 36e, eerste lid of derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, definitief en onherroepelijk is geworden (er geen gewone rechtsmiddelen meer tegen openstaan).

3. Is een mededeling als bedoeld in artikel 366 voorgeschreven, dan kan de tenuitvoerlegging van het vonnis of arrest geschieden na de betekening van die mededeling. Bij vonnissen of arresten bij verstek gewezen, waarbij zodanige mededeling niet behoeft te geschieden, kan de tenuitvoerlegging geschieden na de uitspraak. Door hoger beroep of beroep in cassatie wordt de tenuitvoerlegging geschorst of opgeschort.

Dit lid bepaalt dat als een mededeling zoals beschreven in artikel 366 van het Wetboek van Strafvordering verplicht is (voorgeschreven), de uitvoering (tenuitvoerlegging) van het vonnis of arrest pas kan plaatsvinden nadat deze mededeling officieel is overhandigd (betekening). In gevallen van vonnissen of arresten die bij verstek zijn uitgesproken (waarbij de verdachte niet aanwezig was) en waarvoor zo'n mededeling niet vereist is, kan de tenuitvoerlegging direct na de uitspraak beginnen. Het instellen van hoger beroep of beroep in cassatie zorgt er echter voor dat de tenuitvoerlegging wordt stopgezet (geschorst) of uitgesteld (opgeschort).

4. De laatste volzin van het derde lid geldt niet:

De regel uit de laatste zin van het derde lid (namelijk dat hoger beroep of beroep in cassatie de tenuitvoerlegging schorst of opschort) is niet van toepassing in de volgende gevallen:

a. voor bevelen bij het vonnis of arrest verleend die dadelijk uitvoerbaar zijn;

Dit betreft bevelen die in het vonnis of arrest zijn opgenomen en die direct uitgevoerd mogen worden (dadelijk uitvoerbaar zijn), ongeacht of er een rechtsmiddel wordt ingesteld.

b. indien naar het oordeel van het openbaar ministerie vaststaat dat het rechtsmiddel na het verstrijken van de daarvoor gestelde termijn is aangewend, tenzij op verzoek van degene die het middel heeft aangewend, en na zijn verhoor, indien hij dit bij het verzoek heeft gevraagd, de voorzieningenrechter van het gerechtshof of de rechtbank anders bepaalt.

Dit geldt als het openbaar ministerie van mening is (naar het oordeel van het openbaar ministerie vaststaat) dat het rechtsmiddel (zoals hoger beroep) te laat is ingesteld (na het verstrijken van de daarvoor gestelde termijn is aangewend). De schorsende werking treedt dan niet in, tenzij de persoon die het rechtsmiddel heeft ingesteld hierom verzoekt en de voorzieningenrechter van het gerechtshof of de rechtbank, na de persoon te hebben gehoord (indien daarom is verzocht), anders beslist.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:389 - Hoger beroep tegen TUL-beslissing blijft mogelijk na invoering Wet USB

ECLI:NL:HR:2020:3896 maart 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De invoering van de Wet USB heeft het stelsel van rechtsmiddelen niet gewijzigd voor TUL-beslissingen wegens schending van de algemene voorwaarde. Een hoger beroep tegen de veroordeling voor het nieuwe feit omvat nog steeds de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging.

StrafrechtStrafprocesrecht, Penitentiair Strafrecht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:377 - Aanvangstermijn dadelijk uitvoerbare TBS: redelijke wetsuitleg vult wettelijke leemte

ECLI:NL:HR:2020:3773 maart 2020Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Een dadelijk uitvoerbaar verklaarde TBS met voorwaarden vangt aan op het moment van tenuitvoerlegging, niet pas bij onherroepelijkheid van de uitspraak. De Hoge Raad vult hiermee via een redelijke wetsuitleg een leemte in de wet, ondanks dat de klacht zelf niet slaagt.

StrafrechtPenitentiair Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1319 - Bevoegdheid opheffing dadelijke uitvoerbaarheid: Zittingsrechter én raadkamer bevoegd

ECLI:NL:HR:2022:131927 september 2022Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat onder “de rechter die kennisneemt van het beroep” in artikel 6:6:6 Sv niet alleen de zittingsrechter, maar ook de raadkamer van het gerechtshof moet worden verstaan. De raadkamer is dus bevoegd om te beslissen over een verzoek tot opheffing of schorsing.

StrafrechtStrafprocesrecht, Penitentiair Strafrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:896

ECLI:NL:HR:2024:89625 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2021:1035

ECLI:NL:HR:2021:103513 juli 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2021:846

ECLI:NL:HR:2021:84615 juni 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2020:1123

ECLI:NL:HR:2020:112330 juni 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak