Artikel 552d (Beklagprocedure betekening cassatie termijnen)
1. Een beschikking ingevolge artikel 552a, 552ab of 552b wordt onverwijld aan de klager betekend.
2. Beroep in cassatie kan door het openbaar ministerie worden ingesteld binnen veertien dagen na de dagtekening der beschikking, en door de klager binnen veertien dagen na de betekening.
3. Indien het klaagschrift is ingediend door een persoon met de bevoegdheid tot verschoning als bedoeld in artikel 218 beslist de Hoge Raad binnen negentig dagen na indiening van de schriftuur. Artikel 447 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de termijn voor indiening van middelen van cassatie veertien dagen bedraagt.
4. Indien het beklag ingevolge artikel 552a betrekking heeft op de uitvoering van een verzoek om rechtshulp van een vreemde staat, beslist de Hoge Raad binnen negentig dagen na indiening van de schriftuur. Artikel 447 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de termijn voor indiening van middelen van cassatie veertien dagen bedraagt.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een beschikking ingevolge artikel 552a, 552ab of 552b wordt onverwijld aan de klager betekend.
Dit betekent letterlijk dat een beslissing (beschikking) die is genomen op basis van artikel 552a, 552ab of 552b, zonder vertraging (onverwijld) officieel moet worden medegedeeld (betekend) aan de persoon die de klacht heeft ingediend (de klager).
2. Beroep in cassatie kan door het openbaar ministerie worden ingesteld binnen veertien dagen na de dagtekening der beschikking, en door de klager binnen veertien dagen na de betekening.
Dit houdt in dat het openbaar ministerie de mogelijkheid heeft om beroep in cassatie aan te tekenen. Dit moet gebeuren binnen een termijn van veertien dagen, gerekend vanaf de datum die op de beschikking staat (dagtekening der beschikking). De klager heeft eveneens het recht om beroep in cassatie in te stellen binnen veertien dagen, maar deze termijn start vanaf het moment dat de beschikking officieel aan de klager is medegedeeld (betekening).
3. Indien het klaagschrift is ingediend door een persoon met de bevoegdheid tot verschoning als bedoeld in artikel 218 beslist de Hoge Raad binnen negentig dagen na indiening van de schriftuur. Artikel 447 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de termijn voor indiening van middelen van cassatie veertien dagen bedraagt.
Deze bepaling stelt dat als het klaagschrift is ingediend door een persoon die het recht heeft om zich te beroepen op het verschoningsrecht (de bevoegdheid tot verschoning) zoals omschreven in artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering, de Hoge Raad een beslissing moet nemen binnen negentig dagen nadat de schriftuur (het document met de cassatiemiddelen) is ingediend. Verder is artikel 447 van het Wetboek van Strafvordering op een vergelijkbare manier van toepassing (van overeenkomstige toepassing), met de specifieke bepaling (met dien verstande) dat de termijn voor het indienen van de gronden voor cassatie (middelen van cassatie) veertien dagen is.
4. Indien het beklag ingevolge artikel 552a betrekking heeft op de uitvoering van een verzoek om rechtshulp van een vreemde staat, beslist de Hoge Raad binnen negentig dagen na indiening van de schriftuur. Artikel 447 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de termijn voor indiening van middelen van cassatie veertien dagen bedraagt.
Dit lid bepaalt dat wanneer een klacht (beklag) op grond van artikel 552a te maken heeft met de uitvoering van een verzoek om juridische bijstand (rechtshulp) van een ander land (vreemde staat), de Hoge Raad binnen een termijn van negentig dagen na de indiening van de schriftuur (het document met de cassatiemiddelen) een beslissing moet nemen. Artikel 447 van het Wetboek van Strafvordering is ook hier op een vergelijkbare manier van toepassing (van overeenkomstige toepassing), met de verduidelijking (met dien verstande) dat de termijn voor het indienen van de gronden voor cassatie (middelen van cassatie) veertien dagen bedraagt.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:1940 - Beperkte toetsing rechter bij inbeslagneming op basis van Europees Onderzoeksbevel
In een klaagschriftprocedure tegen een beslag op basis van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) is de rechterlijke toetsing beperkt. De proportionaliteit en gronden voor het EOB worden niet beoordeeld; dit is aan de uitvaardigende staat. De rechter toetst slechts weigeringsgronden en formaliteiten.
ECLI:NL:HR:2015:3714
ECLI:NL:HR:2015:3076
ECLI:NL:HR:2018:553
ECLI:NL:HR:2016:2686 - Verschoningsrecht advocaat: ook voor stukken die cliënt nog niet heeft toevertrouwd
Het verschoningsrecht van een advocaat kan zich uitstrekken tot geschriften van een cliënt die nog niet aan de advocaat zijn toevertrouwd. Het oordeel van de advocaat hierover is leidend, tenzij redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat zijn standpunt onjuist is.
ECLI:NL:HR:2022:37 - Onttrekking aan het verkeer vereist verband met een begaan strafbaar feit
Voor onttrekking aan het verkeer van een voorwerp, zoals een auto met een verborgen ruimte, is vereist dat een verband wordt vastgesteld met een concreet begaan strafbaar feit. De enkele aanwezigheid van een verborgen ruimte is onvoldoende, ook al worden dergelijke ruimtes doorgaans voor criminele doeleinden gebruikt.