Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel IV. Eenige bijzondere dwangmiddelen
Eerste afdeeling. Aanhouding en inverzekeringstelling
Artikel 53

Artikel 53 (Aanhouding op heterdaad en voorgeleiding)

Laatste versie

1. In geval van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit is een ieder bevoegd de verdachte aan te houden.

2. De opsporingsambtenaar die een verdachte bij ontdekking op heterdaad aanhoudt, brengt deze ten spoedigste over naar de plaats voor verhoor ter voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie of de officier van justitie.

3. Geschiedt de aanhouding door een ander dan een opsporingsambtenaar, dan levert deze de aangehoudene onverwijld aan een opsporingsambtenaar over, onder afgifte aan deze van bij de verdachte aangetroffen voorwerpen. De opsporingsambtenaar handelt overeenkomstig de bepaling van het tweede lid en maakt zo nodig een kennisgeving van inbeslagneming op.

4. Bij de voorgeleiding van de verdachte aan de hulpofficier van justitie of de officier van justitie beoordeelt deze de noodzaak van verdere vrijheidsbeneming op grond van artikel 56a.

Uitleg in duidelijke taal

1. In geval van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit is een ieder bevoegd de verdachte aan te houden.

Dit lid bepaalt dat wanneer een strafbaar feit op heterdaad wordt ontdekt, een ieder bevoegd is om de verdachte aan te houden.

2. De opsporingsambtenaar die een verdachte bij ontdekking op heterdaad aanhoudt, brengt deze ten spoedigste over naar de plaats voor verhoor ter voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie of de officier van justitie.

Dit lid stelt dat een opsporingsambtenaar die een verdachte bij ontdekking op heterdaad aanhoudt, deze ten spoedigste moet overbrengen naar de plaats voor verhoor, ter voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie of de officier van justitie.

3. Geschiedt de aanhouding door een ander dan een opsporingsambtenaar, dan levert deze de aangehoudene onverwijld aan een opsporingsambtenaar over, onder afgifte aan deze van bij de verdachte aangetroffen voorwerpen. De opsporingsambtenaar handelt overeenkomstig de bepaling van het tweede lid en maakt zo nodig een kennisgeving van inbeslagneming op.

Dit lid beschrijft dat als de aanhouding geschiedt door een ander dan een opsporingsambtenaar, deze de aangehoudene onverwijld aan een opsporingsambtenaar moet overleveren, onder afgifte aan deze van bij de verdachte aangetroffen voorwerpen. De opsporingsambtenaar handelt vervolgens overeenkomstig de bepaling van het tweede lid en maakt zo nodig een kennisgeving van inbeslagneming op.

4. Bij de voorgeleiding van de verdachte aan de hulpofficier van justitie of de officier van justitie beoordeelt deze de noodzaak van verdere vrijheidsbeneming op grond van artikel 56a.

Dit lid bepaalt dat bij de voorgeleiding van de verdachte aan de hulpofficier van justitie of de officier van justitie, deze beoordeelt of de noodzaak van verdere vrijheidsbeneming aanwezig is, op grond van artikel 56a.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad32x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1993:AD1812

ECLI:NL:HR:1993:AD181219 januari 1993Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:304 - Geweld bij burgeraanhouding: grenzen van proportionaliteit en het beroep op noodweer

ECLI:NL:HR:2019:3045 maart 2019Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Geweld dat wordt toegepast tijdens een rechtmatige burgeraanhouding is niet 'wederrechtelijk' als het voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De aangehoudene kan zich daarom niet succesvol op noodweer beroepen tegen dit, zelfs fors, proportioneel geweld dat gericht is op zijn aanhouding.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:968 - Onjuiste informatie over kosten rechtsbijstand leidt niet automatisch tot bewijsuitsluiting

ECLI:NL:HR:2017:96830 mei 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een vormverzuim, zoals het onjuist informeren van een verdachte over de kosten van consultatiebijstand, leidt niet vanzelfsprekend tot bewijsuitsluiting. De rechter moet beoordelen of de verdachte door dit verzuim daadwerkelijk nadeel heeft ondervonden, conform artikel 359a Sv.

StrafrechtStrafprocesrecht, Europees Strafrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1991:AB7753

ECLI:NL:HR:1991:AB77531 oktober 1991Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1058 - Bewijsrecht: gebruik van verklaringen niet-ondervraagde getuigen en steunbewijs

ECLI:NL:HR:2019:10582 juli 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Verklaringen van niet-ondervraagde getuigen mogen voor het bewijs worden gebruikt, mits de bewezenverklaring niet in beslissende mate op die verklaringen steunt. Voldoende steunbewijs in andere bewijsmiddelen, zelfs als het slechts delen van de betwiste verklaringen ondersteunt, kan de bewezenverklaring dragen.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA7957

ECLI:NL:HR:2000:AA795731 oktober 2000Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1985:AB7967

ECLI:NL:HR:1985:AB79672 april 1985Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:2595

ECLI:NL:HR:2017:259510 oktober 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AD8939

ECLI:NL:HR:2002:AD893919 maart 2002Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1359

ECLI:NL:HR:2023:13593 oktober 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak