Terug naar bibliotheek
Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
Titel IID. Gedragsaanwijzing ter beëindiging van ernstige overlast
Artikel 509hh

Artikel 509hh (Bevoegdheid OvJ gedragsaanwijzing ernstige overlast)

Laatste versie

1. De officier van justitie is bevoegd de verdachte tegen wie ernstige bezwaren bestaan een gedragsaanwijzing te geven in geval van verdenking van een strafbaar feit:

a. waardoor de openbare orde, gelet op de aard van het strafbare feit of de samenhang met andere strafbare feiten, dan wel de wijze waarop het strafbare feit is gepleegd, ernstig is verstoord, en waarbij grote vrees voor herhaling bestaat, dan wel b. in verband waarmee vrees bestaat voor ernstig belastend gedrag van de verdachte jegens een persoon of personen, dan wel c. in verband waarmee vrees bestaat voor gedrag van de verdachte dat herhaald gevaar voor goederen oplevert, dan wel d. in verband waarmee vrees bestaat voor gedrag van de verdachte dat herhaald gevaar voor de gezondheid of het welzijn van een of meer dieren oplevert.

2. De gedragsaanwijzing kan inhouden dat de verdachte wordt bevolen:

a. zich niet op te houden in een bepaald gebied, b. zich te onthouden van contact met een bepaalde persoon of bepaalde personen, c. zich op bepaalde tijdstippen te melden bij de daartoe aangewezen opsporingsambtenaar, d. zich te doen begeleiden bij hulpverlening die van invloed kan zijn op het plegen van strafbare feiten door de verdachte, e. geen of minder dieren te houden, dan wel bepaalde diersoorten niet te houden.

3. De gedragsaanwijzing wordt schriftelijk aan de verdachte bekend gemaakt, onder vermelding van de datum van ingang en de periode gedurende welke de gedragsaanwijzing van kracht blijft, alsmede de redenen die tot de gedragsaanwijzing hebben geleid.

4. De gedragsaanwijzing blijft maximaal 90 dagen van kracht dan wel, indien dit een kortere periode betreft, totdat het ter zake van het strafbare feit gewezen vonnis onherroepelijk is geworden. Wordt niet tijdig een onherroepelijk vonnis verkregen, dan kan de gedragsaanwijzing maximaal drie keer worden verlengd met een periode van maximaal 90 dagen. Verlenging is niet mogelijk indien tegen de verdachte geen vervolging is ingesteld. De rechter voor wie de verdachte gedagvaard is te verschijnen, kan de gedragsaanwijzing wijzigen. De rechter kan de gedragsaanwijzing opheffen indien hij van oordeel is dat niet of niet langer wordt voldaan aan de in het eerste lid gestelde voorwaarden voor het geven van de gedragsaanwijzing.

5. De verdachte kan tegen de gedragsaanwijzing en een verlenging daarvan in beroep komen bij de rechtbank, die zo spoedig mogelijk beslist. De verdachte kan zich door een raadsman laten bijstaan.

6. De officier van justitie wijzigt de gedragsaanwijzing of trekt die in indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Uitleg in duidelijke taal

1. De officier van justitie is bevoegd de verdachte tegen wie ernstige bezwaren bestaan een gedragsaanwijzing te geven in geval van verdenking van een strafbaar feit:

Dit lid geeft aan dat de officier van justitie de bevoegdheid heeft om een verdachte een gedragsaanwijzing op te leggen. Voorwaarden hiervoor zijn dat er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan en dat er een verdenking is van een strafbaar feit. De specifieke omstandigheden waaronder dit kan, volgen hierna:

a. waardoor de openbare orde, gelet op de aard van het strafbare feit of de samenhang met andere strafbare feiten, dan wel de wijze waarop het strafbare feit is gepleegd, ernstig is verstoord, en waarbij grote vrees voor herhaling bestaat, dan wel

Dit onderdeel specificeert een situatie: als door het strafbare feit de openbare orde ernstig is verstoord. Deze verstoring wordt beoordeeld kijkend naar de aard van het feit, de eventuele samenhang met andere strafbare feiten, of de manier waarop het feit is gepleegd. Bovendien moet er grote vrees voor herhaling van dergelijk gedrag bestaan.

b. in verband waarmee vrees bestaat voor ernstig belastend gedrag van de verdachte jegens een persoon of personen, dan wel

Dit onderdeel beschrijft een andere situatie: als er vrees bestaat dat de verdachte ernstig belastend gedrag zal vertonen jegens een of meerdere personen in verband met het strafbare feit.

c. in verband waarmee vrees bestaat voor gedrag van de verdachte dat herhaald gevaar voor goederen oplevert, dan wel

Dit onderdeel noemt de situatie waarin er vrees bestaat dat het gedrag van de verdachte, in verband met het strafbare feit, herhaaldelijk gevaar voor goederen zal veroorzaken.

d. in verband waarmee vrees bestaat voor gedrag van de verdachte dat herhaald gevaar voor de gezondheid of het welzijn van een of meer dieren oplevert.

Dit onderdeel betreft de situatie waarin er vrees bestaat dat het gedrag van de verdachte, in verband met het strafbare feit, herhaaldelijk gevaar zal opleveren voor de gezondheid of het welzijn van een of meer dieren.

2. De gedragsaanwijzing kan inhouden dat de verdachte wordt bevolen:

Dit lid somt op welke bevelen een gedragsaanwijzing kan bevatten. De verdachte kan worden opgedragen om:

a. zich niet op te houden in een bepaald gebied,

De verdachte mag zich niet bevinden in een specifiek aangewezen gebied.

b. zich te onthouden van contact met een bepaalde persoon of bepaalde personen,

De verdachte moet contact vermijden met een of meer specifiek genoemde personen.

c. zich op bepaalde tijdstippen te melden bij de daartoe aangewezen opsporingsambtenaar,

De verdachte moet zich op vastgestelde momenten melden bij een specifiek aangewezen opsporingsambtenaar.

d. zich te doen begeleiden bij hulpverlening die van invloed kan zijn op het plegen van strafbare feiten door de verdachte,

De verdachte moet begeleiding accepteren bij hulpverlening die kan helpen voorkomen dat de verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt.

e. geen of minder dieren te houden, dan wel bepaalde diersoorten niet te houden.

De verdachte mag geen dieren, of minder dieren, houden, of mag bepaalde soorten dieren niet houden.

3. De gedragsaanwijzing wordt schriftelijk aan de verdachte bekend gemaakt, onder vermelding van de datum van ingang en de periode gedurende welke de gedragsaanwijzing van kracht blijft, alsmede de redenen die tot de gedragsaanwijzing hebben geleid.

Dit lid bepaalt dat de gedragsaanwijzing schriftelijk aan de verdachte moet worden medegedeeld. Deze mededeling moet de ingangsdatum, de geldigheidsduur van de aanwijzing, en de motivering (de redenen) voor de gedragsaanwijzing bevatten.

4. De gedragsaanwijzing blijft maximaal 90 dagen van kracht dan wel, indien dit een kortere periode betreft, totdat het ter zake van het strafbare feit gewezen vonnis onherroepelijk is geworden. Wordt niet tijdig een onherroepelijk vonnis verkregen, dan kan de gedragsaanwijzing maximaal drie keer worden verlengd met een periode van maximaal 90 dagen. Verlenging is niet mogelijk indien tegen de verdachte geen vervolging is ingesteld. De rechter voor wie de verdachte gedagvaard is te verschijnen, kan de gedragsaanwijzing wijzigen. De rechter kan de gedragsaanwijzing opheffen indien hij van oordeel is dat niet of niet langer wordt voldaan aan de in het eerste lid gestelde voorwaarden voor het geven van de gedragsaanwijzing.

Dit lid regelt de geldigheidsduur van de gedragsaanwijzing. Deze is maximaal 90 dagen geldig, of korter als er eerder een onherroepelijk vonnis is in de strafzaak. Als er niet op tijd een onherroepelijk vonnis is, kan de aanwijzing maximaal drie keer met maximaal 90 dagen worden verlengd. Verlenging is uitgesloten als de verdachte niet wordt vervolgd. De rechter die de strafzaak behandelt, kan de gedragsaanwijzing aanpassen of opheffen. Opheffing is mogelijk als de rechter meent dat niet (meer) voldaan is aan de voorwaarden uit het eerste lid voor het opleggen van de aanwijzing.

5. De verdachte kan tegen de gedragsaanwijzing en een verlenging daarvan in beroep komen bij de rechtbank, die zo spoedig mogelijk beslist. De verdachte kan zich door een raadsman laten bijstaan.

Dit lid stelt dat de verdachte beroep kan instellen bij de rechtbank tegen de gedragsaanwijzing en tegen een eventuele verlenging ervan. De rechtbank moet hierover snel een beslissing nemen. De verdachte heeft het recht zich hierbij te laten helpen door een advocaat (raadsman).

6. De officier van justitie wijzigt de gedragsaanwijzing of trekt die in indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Dit lid bepaalt dat de officier van justitie de gedragsaanwijzing moet aanpassen of intrekken als nieuwe feiten of omstandigheden dit noodzakelijk maken.

Gerelateerde rechtspraak