Artikel 48 (Raadsman kennisneming processtukken en afschrift)
Ten aanzien van de bevoegdheid van de raadsman tot de kennisneming van processtukken en het verkrijgen van afschrift daarvan vinden de artikelen 30 tot en met 34 overeenkomstige toepassing. Van alle stukken die ingevolge dit wetboek ter kennis van de verdachte worden gebracht, ontvangt de raadsman, behoudens het bepaalde in artikel 32, tweede lid, onverwijld afschrift.
Uitleg in duidelijke taal
Ten aanzien van de bevoegdheid van de raadsman tot de kennisneming van processtukken en het verkrijgen van afschrift daarvan vinden de artikelen 30 tot en met 34 overeenkomstige toepassing. Van alle stukken die ingevolge dit wetboek ter kennis van de verdachte worden gebracht, ontvangt de raadsman, behoudens het bepaalde in artikel 32, tweede lid, onverwijld afschrift.
Dit artikel stelt het volgende: Met betrekking tot de bevoegdheid van de raadsman om processtukken in te zien (kennisneming van processtukken) en daarvan een kopie te krijgen (verkrijgen van afschrift), zijn de artikelen 30 tot en met 34 op een vergelijkbare manier van toepassing (vinden overeenkomstige toepassing). Verder ontvangt de raadsman direct een kopie (onverwijld afschrift) van alle stukken die volgens dit wetboek (ingevolge dit wetboek) aan de verdachte bekend worden gemaakt (ter kennis van de verdachte worden gebracht). Een uitzondering hierop is (behoudens) hetgeen bepaald is in artikel 32, tweede lid.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2015:770
ECLI:NL:HR:2017:3190
ECLI:NL:HR:2018:1049
ECLI:NL:HR:2017:3225
ECLI:NL:HR:2022:1469 - Oproeping per post naar EU-buitenland: geen strijd met Unierecht
Het Unierecht, specifiek Richtlijnen 2012/13/EU en 2016/343, stelt geen specifieke eisen aan de wijze van betekening van een oproeping in hoger beroep. Verzending per gewone post naar een bekend adres in het buitenland, conform de Nederlandse wet, is daarom toegestaan.
ECLI:NL:HR:2023:1701
ECLI:NL:HR:2019:172
ECLI:NL:HR:2021:937 - Stellen raadsman: niet toepassen overgangsregel leidt tot vernietiging
Het hof negeerde een overgangsregel voor het stellen van een raadsman, waardoor het verzoek tot terugwijzing ten onrechte werd afgewezen. Hierdoor werd het recht op behandeling in twee feitelijke instanties geschonden. De Hoge Raad vernietigt en verwijst de zaak terug naar de eerste rechter.