Artikel 43 (Aanwijzing, waarneming en overdracht raadsman)
1. Van elke door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand gedane aanwijzing wordt onverwijld, op de door Onze Minister te bepalen wijze, kennis gegeven aan de hulpofficier van justitie, het openbaar ministerie, de raadsman, de verdachte en in geval deze uit hoofde van de artikelen 181 tot en met 183 onderzoekshandelingen verricht, tevens aan de rechter-commissaris.
2. De aangewezen raadsman kan de waarneming van bepaalde verrichtingen namens hem door een andere raadsman doen geschieden.
3. Indien de aangewezen raadsman de zaak van de verdachte aan een andere raadsman voor verdere behandeling overdraagt, doet hij daarvan mededeling overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid. Hij doet voorts mededeling van zijn overdracht aan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.
Uitleg in duidelijke taal
1. Van elke door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand gedane aanwijzing wordt onverwijld, op de door Onze Minister te bepalen wijze, kennis gegeven aan de hulpofficier van justitie, het openbaar ministerie, de raadsman, de verdachte en in geval deze uit hoofde van de artikelen 181 tot en met 183 onderzoekshandelingen verricht, tevens aan de rechter-commissaris.
Dit betekent dat wanneer het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een raadsman aanwijst, hiervan onverwijld (direct) kennis moet worden gegeven. Deze kennisgeving gebeurt op een wijze die door Onze Minister is bepaald en wordt gericht aan de hulpofficier van justitie, het openbaar ministerie, de raadsman zelf, de verdachte, en ook aan de rechter-commissaris indien de verdachte betrokken is bij onderzoekshandelingen op grond van de artikelen 181 tot en met 183.
2. De aangewezen raadsman kan de waarneming van bepaalde verrichtingen namens hem door een andere raadsman doen geschieden.
Dit houdt in dat de aangewezen raadsman ervoor kan kiezen om bepaalde verrichtingen (taken) niet zelf uit te voeren, maar deze namens hem te laten waarnemen door een andere raadsman.
3. Indien de aangewezen raadsman de zaak van de verdachte aan een andere raadsman voor verdere behandeling overdraagt, doet hij daarvan mededeling overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid. Hij doet voorts mededeling van zijn overdracht aan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.
Dit bepaalt dat als de aangewezen raadsman de zaak van de verdachte voor verdere behandeling overdraagt aan een andere raadsman, hij hiervan mededeling moet doen. Deze mededeling moet plaatsvinden overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid (dus aan dezelfde personen en instanties). Bovendien moet hij van deze overdracht ook mededeling doen aan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.