Terug naar bibliotheek
Derde Boek. Rechtsmiddelen
A. Gewone rechtsmiddelen
Titel II. Hooger beroep van uitspraken
Artikel 426

Artikel 426 (Aantekening arrest hoger beroep)

Laatste versie

1. Behoudens artikel 425, derde lid, en indien er schriftelijk arrest wordt gewezen, blijft het opmaken van een proces-verbaal van de terechtzitting achterwege en wordt de uitspraak binnen twee maal vier en twintig uur op een aan de kopie van de dagvaarding te hechten stuk aangetekend. De aantekening wordt door de enkelvoudige kamer gewaarmerkt.

2. De gegevens die de aantekening, bedoeld in het eerste lid, moet bevatten, worden vastgesteld door Onze Minister van Veiligheid en Justitie. De aantekening vermeldt in elk geval:

a. de naam van de rechter, de dag van de uitspraak en de omstandigheid of de uitspraak bij verstek of op tegenspraak is gedaan; b. indien een bewezen verklaring is uitgesproken, het strafbare feit dat het bewezen verklaarde oplevert; c. de opgelegde straf of maatregel, alsmede de wettelijke voorschriften waarop deze is gegrond.

3. Zodra de aantekening is gewaarmerkt, kunnen de verdachte en zijn raadsman daarvan kennisnemen. De enkelvoudige kamer verstrekt desgevraagd een afschrift van de aantekening aan de verdachte en zijn raadsman.

4. Wordt alsnog aan artikel 425, derde lid, onder b of c toepassing gegeven, dan komt de in het eerste lid bedoelde aantekening te vervallen. De griffier haalt alsdan de aantekening door.

5. De enkelvoudige kamer is bevoegd een schriftelijk arrest te wijzen. Op vordering van de advocaat-generaal of op verzoek van de verdachte of zijn raadsman of van de benadeelde partij is zij daartoe verplicht, tenzij naar haar oordeel daarmee geen redelijk belang is gediend. De uitspraak mag alsdan in geen geval later plaatsvinden dan op de veertiende dag na sluiting van het onderzoek. De uitspraak geschiedt zo veel mogelijk door de rechter die over de zaak heeft geoordeeld.

Uitleg in duidelijke taal

1. Behoudens artikel 425, derde lid, en indien er schriftelijk arrest wordt gewezen, blijft het opmaken van een proces-verbaal van de terechtzitting achterwege en wordt de uitspraak binnen twee maal vier en twintig uur op een aan de kopie van de dagvaarding te hechten stuk aangetekend. De aantekening wordt door de enkelvoudige kamer gewaarmerkt.

Dit betekent dat, met uitzondering van de gevallen genoemd in artikel 425, derde lid, en wanneer een schriftelijk arrest wordt uitgesproken, er geen proces-verbaal van de zitting wordt opgemaakt. In plaats daarvan wordt de uitspraak binnen 48 uur genoteerd op een document dat aan de kopie van de dagvaarding wordt gehecht. Deze aantekening wordt door de enkelvoudige kamer (rechter die alleen oordeelt) gecertificeerd (gewaarmerkt).

2. De gegevens die de aantekening, bedoeld in het eerste lid, moet bevatten, worden vastgesteld door Onze Minister van Veiligheid en Justitie. De aantekening vermeldt in elk geval:

Dit lid stelt dat de Minister van Veiligheid en Justitie bepaalt welke gegevens de in het eerste lid genoemde aantekening moet bevatten. De aantekening moet in ieder geval de volgende informatie vermelden:

a. de naam van de rechter, de dag van de uitspraak en de omstandigheid of de uitspraak bij verstek of op tegenspraak is gedaan;

Dit specificeert dat de aantekening de naam van de rechter moet bevatten, de datum van de uitspraak, en of de uitspraak is gedaan zonder dat de verdachte aanwezig of vertegenwoordigd was (bij verstek) of nadat de verdachte verweer heeft gevoerd (op tegenspraak).

b. indien een bewezen verklaring is uitgesproken, het strafbare feit dat het bewezen verklaarde oplevert;

Dit betekent dat als er een veroordeling (bewezen verklaring) is, de aantekening moet vermelden welk strafbaar feit door de bewezen feiten wordt gevormd.

c. de opgelegde straf of maatregel, alsmede de wettelijke voorschriften waarop deze is gegrond.

Dit houdt in dat de aantekening de straf of maatregel die is opgelegd moet vermelden, samen met de wetsartikelen waarop deze beslissing is gebaseerd.

3. Zodra de aantekening is gewaarmerkt, kunnen de verdachte en zijn raadsman daarvan kennisnemen. De enkelvoudige kamer verstrekt desgevraagd een afschrift van de aantekening aan de verdachte en zijn raadsman.

Dit lid bepaalt dat nadat de aantekening is gecertificeerd (gewaarmerkt), de verdachte en zijn advocaat (raadsman) deze mogen inzien. De enkelvoudige kamer geeft op verzoek een kopie (afschrift) van de aantekening aan de verdachte en zijn advocaat.

4. Wordt alsnog aan artikel 425, derde lid, onder b of c toepassing gegeven, dan komt de in het eerste lid bedoelde aantekening te vervallen. De griffier haalt alsdan de aantekening door.

Dit betekent dat indien later alsnog wordt besloten om artikel 425, derde lid, onderdelen b of c (die betrekking hebben op het volledig uitwerken van het arrest) toe te passen, de eerder gemaakte aantekening (bedoeld in het eerste lid van dit artikel) ongeldig wordt. De griffier zal de aantekening dan doorhalen.

5. De enkelvoudige kamer is bevoegd een schriftelijk arrest te wijzen. Op vordering van de advocaat-generaal of op verzoek van de verdachte of zijn raadsman of van de benadeelde partij is zij daartoe verplicht, tenzij naar haar oordeel daarmee geen redelijk belang is gediend. De uitspraak mag alsdan in geen geval later plaatsvinden dan op de veertiende dag na sluiting van het onderzoek. De uitspraak geschiedt zo veel mogelijk door de rechter die over de zaak heeft geoordeeld.

Dit lid stelt dat de enkelvoudige kamer de bevoegdheid heeft om een volledig schriftelijk arrest op te maken. Zij is hiertoe verplicht als de advocaat-generaal dit eist (vordert) of als de verdachte, zijn advocaat, of de benadeelde partij hierom verzoekt, behalve als de kamer oordeelt dat hiermee geen redelijk belang wordt gediend. Als een schriftelijk arrest wordt opgemaakt, mag de uitspraak niet later dan de veertiende dag na de sluiting van het onderzoek plaatsvinden. De uitspraak wordt zo veel mogelijk gedaan door de rechter die de zaak heeft behandeld.