ECLI:NL:HR:1991:ZC8856
Arrest
Arrest inhoud
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 2 mei 1990 in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1945, wonende te [woonplaats].
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft Mr. G. Spong, advocaat te ’s-Gravenhage, het volgende middel van cassatie voorgesteld:
Het recht is geschonden en/of er zijn vormen verzuimd waarvan niet naleving nietigheid medebrengt.
In het bijzonder is art. 422 lid 1 Sv. geschonden doordien uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep noch uit ’s-Hofs arrest als bedoeld in art. 426 d jo. 424 a Sv. kan blijken dat de beraadslaging en beslissing in hoger beroep mede naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg heeft plaatsgehad, zodat moet worden aangenomen dat zulks niet heeft plaatsgevonden. Tengevolge hiervan lijden het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en ’s-Hofs arrest aan nietigheid.
4.2. Het middel is derhalve tevergeefs voorgesteld.
Dit arrest is gewezen door de vice-president Bronkhorst als voorzitter, en de raadsheren Beekhuis, Govaerts, Neleman en Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, in bijzijn van de griffier Sillevis Smitt-Mülder, en uitgesproken op 15 oktober 1991.