Artikel 425 (Enkelvoudige kamer hoger beroep bevoegdheden uitspraak)
1. Degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer als bedoeld in artikel 411, tweede lid, heeft de bevoegdheden die aan de voorzitter van de meervoudige kamer toekomen.
2. De enkelvoudige kamer geeft na sluiting van het onderzoek op de terechtzitting hetzij onmiddellijk hetzij diezelfde dag op een door haar bij de sluiting van het onderzoek te bepalen uur mondeling arrest.
3. Het arrest wordt in het proces-verbaal van de terechtzitting aangetekend op de wijze door Onze Minister van Veiligheid en Justitie te bepalen:
a. indien de enkelvoudige kamer dit ambtshalve, op vordering van de advocaat-generaal of op verzoek van de verdachte of zijn raadsman, bij de uitspraak bepaalt; b. indien het openbaar ministerie, de verdachte of zijn raadsman, dan wel de benadeelde partij uiterlijk drie maanden na de uitspraak daartoe een vordering indient of het verzoek doet; c. indien een gewoon rechtsmiddel tegen het arrest wordt aangewend; d. indien het arrest bij verstek is gewezen en de dagvaarding niet in persoon is betekend en zich geen omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting aan de verdachte bekend was, terwijl op de terechtzitting getuigen of deskundigen zijn gehoord dan wel de benadeelde partij zich in het strafproces heeft gevoegd.
4. Zodra het proces-verbaal van de terechtzitting is getekend, kunnen de verdachte en zijn raadsman daarvan kennis nemen. De enkelvoudige kamer verstrekt desgevraagd een afschrift van het proces-verbaal aan de verdachte en zijn raadsman.
5. De artikelen 365, vierde en vijfde lid, 381, eerste en tweede lid, en 397a, eerste tot en met derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. Degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer als bedoeld in artikel 411, tweede lid, heeft de bevoegdheden die aan de voorzitter van de meervoudige kamer toekomen.
Dit lid bepaalt dat de rechter die alleen zitting heeft in een enkelvoudige kamer, zoals omschreven in artikel 411, tweede lid, dezelfde bevoegdheden heeft als de voorzitter van een meervoudige kamer (een kamer met meerdere rechters).
2. De enkelvoudige kamer geeft na sluiting van het onderzoek op de terechtzitting hetzij onmiddellijk hetzij diezelfde dag op een door haar bij de sluiting van het onderzoek te bepalen uur mondeling arrest.
Dit lid stelt dat de enkelvoudige kamer, nadat het onderzoek op de terechtzitting is afgesloten, direct of later op dezelfde dag mondeling uitspraak doet (arrest). Het tijdstip voor de latere uitspraak wordt door de enkelvoudige kamer bij de sluiting van het onderzoek vastgesteld.
3. Het arrest wordt in het proces-verbaal van de terechtzitting aangetekend op de wijze door Onze Minister van Veiligheid en Justitie te bepalen:
Dit lid geeft aan dat het arrest (de uitspraak) wordt opgenomen in het officiële verslag van de terechtzitting (het proces-verbaal). De manier waarop dit gebeurt, wordt vastgesteld door de Minister van Veiligheid en Justitie, in de volgende gevallen:
a. indien de enkelvoudige kamer dit ambtshalve, op vordering van de advocaat-generaal of op verzoek van de verdachte of zijn raadsman, bij de uitspraak bepaalt;
Dit sublid betekent dat het arrest wordt aangetekend als de enkelvoudige kamer dit zelf beslist (ambtshalve), of als de advocaat-generaal dit eist (vordert), of als de verdachte of diens advocaat (raadsman) hierom verzoekt, en dit bij de uitspraak wordt vastgelegd.
b. indien het openbaar ministerie, de verdachte of zijn raadsman, dan wel de benadeelde partij uiterlijk drie maanden na de uitspraak daartoe een vordering indient of het verzoek doet;
Dit sublid betekent dat het arrest wordt aangetekend als het openbaar ministerie, de verdachte of diens advocaat, of de benadeelde partij binnen een termijn van maximaal drie maanden na de uitspraak een eis (vordering) indient of een verzoek doet om het arrest aan te tekenen.
c. indien een gewoon rechtsmiddel tegen het arrest wordt aangewend;
Dit sublid betekent dat het arrest wordt aangetekend als er een gewoon rechtsmiddel, zoals hoger beroep of cassatie, tegen het arrest wordt ingesteld.
d. indien het arrest bij verstek is gewezen en de dagvaarding niet in persoon is betekend en zich geen omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting aan de verdachte bekend was, terwijl op de terechtzitting getuigen of deskundigen zijn gehoord dan wel de benadeelde partij zich in het strafproces heeft gevoegd.
Dit sublid betekent dat het arrest wordt aangetekend als het arrest is uitgesproken terwijl de verdachte niet aanwezig was (bij verstek) EN de dagvaarding niet persoonlijk aan de verdachte is overhandigd (niet in persoon is betekend) EN er geen andere situatie was waaruit blijkt dat de verdachte wist van de zittingsdag, terwijl er op de zitting wel getuigen of deskundigen zijn gehoord OF de benadeelde partij zich als partij in het strafproces heeft gemeld (gevoegd).
4. Zodra het proces-verbaal van de terechtzitting is getekend, kunnen de verdachte en zijn raadsman daarvan kennis nemen. De enkelvoudige kamer verstrekt desgevraagd een afschrift van het proces-verbaal aan de verdachte en zijn raadsman.
Dit lid bepaalt dat de verdachte en diens advocaat (raadsman) het proces-verbaal van de terechtzitting mogen inzien zodra dit is ondertekend. Op verzoek verstrekt de enkelvoudige kamer een kopie (afschrift) van het proces-verbaal aan de verdachte en zijn raadsman.
5. De artikelen 365, vierde en vijfde lid, 381, eerste en tweede lid, en 397a, eerste tot en met derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Dit lid stelt dat de bepalingen uit artikel 365, specifiek het vierde en vijfde lid, artikel 381, specifiek het eerste en tweede lid, en artikel 397a, specifiek het eerste tot en met het derde lid, ook hier gelden (van overeenkomstige toepassing zijn).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:1252 - Hoge Raad stelt kaders voor procesafspraken in strafzaken
Procesafspraken zijn toegestaan, maar de rechter behoudt zijn zelfstandige verantwoordelijkheid. De rechter moet toetsen of de verdachte vrijwillig, geïnformeerd en ondubbelzinnig afstand doet van verdedigingsrechten, en is niet gebonden aan het voorstel als de uitkomst onredelijk is in verhouding tot de ernst van de zaak.