Artikel 412 (Procedure aanhangig maken hoger beroep)
1. Zo mogelijk binnen acht dagen nadat de stukken op de griffie zijn overgebracht, bepaalt de voorzitter op voordracht van de advocaat-generaal, de dag van de terechtzitting, behoudens in geval van toepassing van artikel 408a. De artikelen 258, tweede lid, tweede tot en met vierde volzin, en 258a zijn van overeenkomstige toepassing.
2. De zaak wordt in hoger beroep ter terechtzitting aanhangig gemaakt door een oproeping of dagvaarding vanwege de advocaat-generaal aan de verdachte betekend, ten einde terecht te staan ter zake van een of meer van de feiten hem in eerste aanleg telastegelegd.
3. Ten aanzien van die dagvaarding is artikel 260 van toepassing, behoudens dat daarbij de verdachte, in plaats van op de voorschriften van artikel 262, eerste lid, op die van artikel 414 wordt opmerkzaam gemaakt.
4. Op de gronden in artikel 259 vermeld, kunnen verschillende zaken gevoegd aanhangig worden gemaakt.
Uitleg in duidelijke taal
1. Zo mogelijk binnen acht dagen nadat de stukken op de griffie zijn overgebracht, bepaalt de voorzitter op voordracht van de advocaat-generaal, de dag van de terechtzitting, behoudens in geval van toepassing van artikel 408a. De artikelen 258, tweede lid, tweede tot en met vierde volzin, en 258a zijn van overeenkomstige toepassing.
Dit lid stelt dat de voorzitter, indien mogelijk binnen acht dagen nadat de processtukken naar de griffie zijn overgebracht, de dag van de terechtzitting vaststelt. Dit gebeurt op voordracht van de advocaat-generaal. Een uitzondering hierop (behoudens) geldt in het geval dat artikel 408a wordt toegepast. Verder zijn de bepalingen van artikel 258, tweede lid, specifiek de tweede tot en met de vierde volzin, en artikel 258a op een vergelijkbare wijze (van overeenkomstige toepassing) geldig.
2. De zaak wordt in hoger beroep ter terechtzitting aanhangig gemaakt door een oproeping of dagvaarding vanwege de advocaat-generaal aan de verdachte betekend, ten einde terecht te staan ter zake van een of meer van de feiten hem in eerste aanleg telastegelegd.
Dit lid bepaalt dat een zaak in hoger beroep bij de terechtzitting wordt gestart (aanhangig gemaakt) doordat de advocaat-generaal een oproeping of dagvaarding officieel aan de verdachte laat bezorgen (betekend). Het doel hiervan is dat de verdachte terechtstaat voor één of meer van de feiten die hem in de procedure in eerste aanleg (in eerste aanleg) zijn verweten (telastegelegd).
3. Ten aanzien van die dagvaarding is artikel 260 van toepassing, behoudens dat daarbij de verdachte, in plaats van op de voorschriften van artikel 262, eerste lid, op die van artikel 414 wordt opmerkzaam gemaakt.
Dit lid geeft aan dat met betrekking tot (ten aanzien van) die dagvaarding artikel 260 van toepassing is. Er is echter een uitzondering (behoudens): de verdachte wordt in de dagvaarding gewezen op de voorschriften van artikel 414, in plaats van op de voorschriften van artikel 262, eerste lid.
4. Op de gronden in artikel 259 vermeld, kunnen verschillende zaken gevoegd aanhangig worden gemaakt.
Dit lid stelt dat op basis van de redenen (gronden) die in artikel 259 zijn genoemd, verschillende zaken samengevoegd (gevoegd) gestart (aanhangig gemaakt) kunnen worden.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2001:AD4286
ECLI:NL:HR:2022:1469 - Oproeping per post naar EU-buitenland: geen strijd met Unierecht
Het Unierecht, specifiek Richtlijnen 2012/13/EU en 2016/343, stelt geen specifieke eisen aan de wijze van betekening van een oproeping in hoger beroep. Verzending per gewone post naar een bekend adres in het buitenland, conform de Nederlandse wet, is daarom toegestaan.
ECLI:NL:HR:2015:136
ECLI:NL:HR:2012:BW9959
ECLI:NL:HR:2020:773 - Vertaalplicht dagvaarding: geen belang bij klacht als oproeping verdachte niet bereikt
Het voorschrift om een dagvaarding te vertalen (art. 260 lid 5 Sv) geldt ook voor een oproeping na schorsing. Een verdachte heeft echter onvoldoende belang bij een klacht over het niet-naleven van deze plicht als de oproeping hem om andere redenen toch niet zou hebben bereikt.