Artikel 409 (Inzending stukken gerechtshof na hoger beroep)
1. Nadat hooger beroep is ingesteld, zendt de griffier van de rechtbank de stukken van het geding zoo spoedig mogelijk aan den griffier van het gerechtshof.
2. Indien hoger beroep alleen door de officier van justitie is ingesteld, geschiedt de inzending niet of wordt aan haar, heeft zij ten onrechte plaatsgehad, geen gevolg gegeven, dan nadat het beroep aan de verdachte is betekend.
3. Is het hoger beroep door de officier van justitie de verdachte niet in persoon betekend, dan vindt het tweede lid overeenkomstige toepassing, zolang de termijn voor het instellen van hoger beroep voor de verdachte niet is verstreken dan wel, indien de verdachte inmiddels hoger beroep heeft ingesteld, zolang de termijn voor het indienen van een schriftuur als bedoeld in artikel 410 niet is verstreken.
4. Indien de officier van justitie hoger beroep heeft ingesteld tegen een vonnis waarbij de verdachte van de gehele telastlegging is vrijgesproken, terwijl het vonnis is gewezen nadat de dagvaarding of oproeping om op de terechtzitting in eerste aanleg te verschijnen of de aanzegging of oproeping voor de nadere terechtzitting aan de verdachte niet in persoon is gedaan of betekend en zich geen andere omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting of van de nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was, geschiedt de inzending niet of wordt aan haar, heeft zij ten onrechte plaatsgehad, geen gevolg gegeven, dan nadat het hoger beroep aan de verdachte in persoon is betekend.
Uitleg in duidelijke taal
1. Nadat hooger beroep is ingesteld, zendt de griffier van de rechtbank de stukken van het geding zoo spoedig mogelijk aan den griffier van het gerechtshof.
Dit betekent letterlijk dat nadat hoger beroep is aangetekend, de griffier van de rechtbank de processtukken zo snel als mogelijk verstuurt naar de griffier van het gerechtshof.
2. Indien hoger beroep alleen door de officier van justitie is ingesteld, geschiedt de inzending niet of wordt aan haar, heeft zij ten onrechte plaatsgehad, geen gevolg gegeven, dan nadat het beroep aan de verdachte is betekend.
Dit houdt in dat als alleen de officier van justitie hoger beroep heeft ingesteld, de stukken niet worden ingezonden, of als dit ten onrechte toch is gebeurd, hieraan geen gevolg wordt gegeven, totdat het hoger beroep officieel aan de verdachte is meegedeeld (betekend).
3. Is het hoger beroep door de officier van justitie de verdachte niet in persoon betekend, dan vindt het tweede lid overeenkomstige toepassing, zolang de termijn voor het instellen van hoger beroep voor de verdachte niet is verstreken dan wel, indien de verdachte inmiddels hoger beroep heeft ingesteld, zolang de termijn voor het indienen van een schriftuur als bedoeld in artikel 410 niet is verstreken.
Dit betekent dat als het hoger beroep van de officier van justitie niet persoonlijk aan de verdachte is betekend, de regel uit het tweede lid van overeenkomstige toepassing is. Dit geldt zolang de termijn waarbinnen de verdachte zelf hoger beroep kan instellen nog niet voorbij is, of, als de verdachte al hoger beroep heeft ingesteld, zolang de termijn voor het indienen van een schriftuur (zoals bedoeld in artikel 410) nog niet is verstreken.
4. Indien de officier van justitie hoger beroep heeft ingesteld tegen een vonnis waarbij de verdachte van de gehele telastlegging is vrijgesproken, terwijl het vonnis is gewezen nadat de dagvaarding of oproeping om op de terechtzitting in eerste aanleg te verschijnen of de aanzegging of oproeping voor de nadere terechtzitting aan de verdachte niet in persoon is gedaan of betekend en zich geen andere omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting of van de nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was, geschiedt de inzending niet of wordt aan haar, heeft zij ten onrechte plaatsgehad, geen gevolg gegeven, dan nadat het hoger beroep aan de verdachte in persoon is betekend.
Dit lid beschrijft een specifieke situatie: als de officier van justitie in hoger beroep gaat tegen een vonnis waarbij de verdachte volledig is vrijgesproken. Dit geldt als de dagvaarding of oproeping voor de zitting in eerste aanleg, of de aanzegging of oproeping voor een nadere zitting, niet persoonlijk aan de verdachte is overhandigd of betekend. Het geldt ook als er geen andere omstandigheid was waaruit blijkt dat de verdachte wist van de zittingsdatum. In deze gevallen worden de stukken niet ingezonden, of als dit ten onrechte toch is gebeurd, wordt hieraan geen gevolg gegeven, totdat het hoger beroep persoonlijk aan de verdachte is betekend.