Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel VII. Bijzondere bepalingen voor het rechtsgeding voor de politierechter
Artikel 378

Artikel 378 (Politierechter mondeling vonnis procesverbaal)

Laatste versie

1. De politierechter geeft na de sluiting van het onderzoek op de terechtzitting hetzij onmiddellijk hetzij diezelfde dag op een door hem bij de sluiting van het onderzoek te bepalen uur mondeling vonnis.

2. Het vonnis wordt in het proces-verbaal der terechtzitting aangetekend op de wijze door Onze Minister van Veiligheid en Justitie te bepalen

a. indien de politierechter dit ambtshalve, op de vordering van de officier van justitie of op het verzoek van de verdachte of zijn raadsman, bij de uitspraak bepaalt; b. indien de officier van justitie, de verdachte of zijn raadsman, dan wel de benadeelde partij uiterlijk drie maanden na de uitspraak daartoe een vordering indient of het verzoek doet; c. indien een gewoon rechtsmiddel tegen het vonnis is aangewend, tenzij het aanwenden van het rechtsmiddel meer dan drie maanden na de uitspraak is geschied of sprake is van een vonnis als bedoeld in artikel 410a, eerste lid; d. indien het vonnis bij verstek is gewezen en de dagvaarding niet in persoon is betekend en zich geen omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting of nadere terechtzitting aan de verdachte bekend was, terwijl op de terechtzitting getuigen of deskundigen zijn gehoord dan wel een benadeelde partij zich in het strafproces heeft gevoegd, tenzij sprake is van een vonnis als bedoeld in artikel 410a, eerste lid.

3. Zodra het proces-verbaal der terechtzitting is getekend, kunnen de verdachte, zijn raadsman of de benadeelde partij daarvan kennis nemen. De politierechter verstrekt desgevraagd een afschrift van het proces-verbaal aan de verdachte, zijn raadsman of de benadeelde partij.

4. Artikel 365, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. De politierechter geeft na de sluiting van het onderzoek op de terechtzitting hetzij onmiddellijk hetzij diezelfde dag op een door hem bij de sluiting van het onderzoek te bepalen uur mondeling vonnis.

Dit lid houdt in dat de politierechter, nadat het onderzoek op de terechtzitting is beëindigd (gesloten), ofwel direct (onmiddellijk), ofwel op dezelfde dag op een tijdstip dat hij bij de sluiting van het onderzoek vaststelt, mondeling uitspraak doet (vonnis wijst).

2. Het vonnis wordt in het proces-verbaal der terechtzitting aangetekend op de wijze door Onze Minister van Veiligheid en Justitie te bepalen

Dit lid stelt dat het vonnis wordt vastgelegd (aangetekend) in het officiële verslag van de zitting (proces-verbaal der terechtzitting). De manier waarop deze aantekening plaatsvindt, wordt nader bepaald door Onze Minister van Veiligheid en Justitie

a. indien de politierechter dit ambtshalve, op de vordering van de officier van justitie of op het verzoek van de verdachte of zijn raadsman, bij de uitspraak bepaalt;

Dit subonderdeel geeft aan dat het vonnis wordt aangetekend als de politierechter dit uit eigen initiatief (ambtshalve), op eis (vordering) van de officier van justitie, of op verzoek van de verdachte of diens advocaat (raadsman), bij de uitspraak zo beslist.

b. indien de officier van justitie, de verdachte of zijn raadsman, dan wel de benadeelde partij uiterlijk drie maanden na de uitspraak daartoe een vordering indient of het verzoek doet;

Dit subonderdeel stelt dat het vonnis ook wordt aangetekend als de officier van justitie, de verdachte, zijn advocaat (raadsman), of de benadeelde partij niet later dan (uiterlijk) drie maanden na de uitspraak een eis (vordering) indient of een verzoek daartoe doet.

c. indien een gewoon rechtsmiddel tegen het vonnis is aangewend, tenzij het aanwenden van het rechtsmiddel meer dan drie maanden na de uitspraak is geschied of sprake is van een vonnis als bedoeld in artikel 410a, eerste lid;

Dit subonderdeel bepaalt dat aantekening plaatsvindt als er een normaal juridisch middel (gewoon rechtsmiddel), zoals hoger beroep, tegen het vonnis is gebruikt (aangewend). Dit geldt echter niet (tenzij) als het gebruik van dit rechtsmiddel pas na meer dan drie maanden na de uitspraak heeft plaatsgevonden, of als het een vonnis betreft zoals omschreven in artikel 410a, eerste lid.

d. indien het vonnis bij verstek is gewezen en de dagvaarding niet in persoon is betekend en zich geen omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting of nadere terechtzitting aan de verdachte bekend was, terwijl op de terechtzitting getuigen of deskundigen zijn gehoord dan wel een benadeelde partij zich in het strafproces heeft gevoegd, tenzij sprake is van een vonnis als bedoeld in artikel 410a, eerste lid.

Dit subonderdeel schrijft voor dat aantekening gebeurt als het vonnis is uitgesproken terwijl de verdachte afwezig was (bij verstek gewezen), de oproeping (dagvaarding) niet persoonlijk aan de verdachte is overhandigd (niet in persoon is betekend), en er geen enkele situatie (omstandigheid) was waaruit blijkt (voortvloeit) dat de verdachte wist van de datum van de terechtzitting of een volgende (nadere) terechtzitting. Dit geldt als er tijdens de terechtzitting getuigen of deskundigen zijn gehoord, of als een benadeelde partij als procespartij is toegetreden (zich heeft gevoegd) in het strafproces. Een uitzondering hierop (tenzij) is wanneer er sprake is van een vonnis zoals bedoeld in artikel 410a, eerste lid.

3. Zodra het proces-verbaal der terechtzitting is getekend, kunnen de verdachte, zijn raadsman of de benadeelde partij daarvan kennis nemen. De politierechter verstrekt desgevraagd een afschrift van het proces-verbaal aan de verdachte, zijn raadsman of de benadeelde partij.

Dit lid stelt dat direct nadat (zodra) het proces-verbaal van de terechtzitting is ondertekend (getekend), de verdachte, zijn advocaat (raadsman) of de benadeelde partij dit verslag mogen inzien (daarvan kennis nemen). Als zij daarom vragen (desgevraagd), geeft de politierechter een kopie (afschrift) van het proces-verbaal aan de verdachte, zijn raadsman of de benadeelde partij.

4. Artikel 365, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Dit lid geeft aan dat de bepalingen in het vierde en vijfde lid van artikel 365 op een gelijke of vergelijkbare wijze (van overeenkomstige toepassing) ook hier gelden.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad46x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2026

ECLI:NL:HR:2016:20266 september 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AK3574

ECLI:NL:HR:2003:AK35749 december 2003Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:602

ECLI:NL:HR:2015:60217 maart 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:237

ECLI:NL:HR:2017:23714 februari 2017Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1

ECLI:NL:HR:2016:15 januari 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:37

ECLI:NL:HR:2014:377 januari 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BD3654

ECLI:NL:HR:2008:BD365416 september 2008Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BC2922

ECLI:NL:HR:2008:BC29225 februari 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:2454

ECLI:NL:HR:2015:24541 september 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:BB2951

ECLI:NL:HR:2007:BB295116 oktober 2007Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak