Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel VI. Behandeling van de zaak door de rechtbank
Vierde afdeeling. Beraadslaging en uitspraak
Artikel 366

Artikel 366 (Mededeling vonnis aan afwezige verdachte)

Laatste versie

1. De officier van justitie doet de mededeling van het vonnis dat de beslissing van de rechtbank op grond van artikel 349, 351 of 352, tweede lid, bevat en dat buiten de aanwezigheid van de verdachte is uitgesproken, zo spoedig mogelijk aan hem betekenen.

2. Deze mededeling wordt niet gedaan

a. aan de verdachte aan wie de dagvaarding of aan wie de oproeping voor de nadere terechtzitting na schorsing van het onderzoek voor onbepaalde tijd, in persoon is betekend, b. aan de verdachte die op de terechtzitting of op de nadere terechtzitting aanwezig is geweest, c. indien zich anderszins een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting dan wel die van de nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was.

3. De mededeling vermeldt de rechter die het vonnis heeft gewezen, de dagtekening van het vonnis, de benaming van het strafbaar feit met vermelding van de plaats en het tijdstip waarop het zou zijn begaan, en voor zoveel in het vonnis vermeld, naam en voornamen, geboortedatum en -plaats, en de woon- of verblijfplaats van de verdachte.

4. Indien de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt hem tevens een schriftelijke vertaling van de mededeling in een voor hem begrijpelijke taal verstrekt.

Uitleg in duidelijke taal

1. De officier van justitie doet de mededeling van het vonnis dat de beslissing van de rechtbank op grond van artikel 349, 351 of 352, tweede lid, bevat en dat buiten de aanwezigheid van de verdachte is uitgesproken, zo spoedig mogelijk aan hem betekenen.

Dit betekent letterlijk dat de officier van justitie de plicht heeft om de verdachte zo snel mogelijk officieel op de hoogte te stellen (betekenen) van een vonnis. Het gaat hierbij om een vonnis waarin de rechtbank een beslissing heeft genomen op basis van artikel 349, 351 of 352, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, en dit vonnis is uitgesproken zonder dat de verdachte daarbij aanwezig was.

2. Deze mededeling wordt niet gedaan

Dit betekent letterlijk dat de in lid 1 genoemde mededeling van het vonnis in bepaalde gevallen niet aan de verdachte wordt gedaan. De volgende onderdelen specificeren deze gevallen:

a. aan de verdachte aan wie de dagvaarding of aan wie de oproeping voor de nadere terechtzitting na schorsing van het onderzoek voor onbepaalde tijd, in persoon is betekend,

De mededeling wordt niet gedaan aan de verdachte als de dagvaarding (de officiële oproep om voor de rechter te verschijnen) of de oproeping voor een latere terechtzitting (nadat het onderzoek voor onbepaalde tijd was onderbroken) persoonlijk aan hem is overhandigd (in persoon is betekend).

b. aan de verdachte die op de terechtzitting of op de nadere terechtzitting aanwezig is geweest,

De mededeling wordt evenmin gedaan aan de verdachte die daadwerkelijk aanwezig was op de terechtzitting waar de zaak werd behandeld of op een eventuele latere zitting.

c. indien zich anderszins een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting dan wel die van de nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was.

De mededeling wordt ook niet gedaan als er een andere situatie (omstandigheid) is geweest waaruit blijkt (voortvloeit) dat de verdachte al van tevoren wist op welke dag de terechtzitting of de latere zitting zou plaatsvinden.

3. De mededeling vermeldt de rechter die het vonnis heeft gewezen, de dagtekening van het vonnis, de benaming van het strafbaar feit met vermelding van de plaats en het tijdstip waarop het zou zijn begaan, en voor zoveel in het vonnis vermeld, naam en voornamen, geboortedatum en -plaats, en de woon- of verblijfplaats van de verdachte.

Dit betekent letterlijk dat de officiële mededeling (zoals bedoeld in lid 1) de volgende informatie moet bevatten: de naam van de rechter die het vonnis heeft uitgesproken, de datum waarop het vonnis is gedagtekend, de omschrijving van het strafbare feit inclusief de plaats en het tijdstip waarop dit feit zou zijn gepleegd. Verder moet de mededeling, voor zover deze gegevens in het vonnis staan, de volledige naam, geboortedatum en -plaats, en het woon- of verblijfadres van de verdachte vermelden.

4. Indien de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt hem tevens een schriftelijke vertaling van de mededeling in een voor hem begrijpelijke taal verstrekt.

Dit betekent letterlijk dat als de verdachte de Nederlandse taal niet goed of helemaal niet spreekt of begrijpt, hij naast de Nederlandse mededeling ook een schriftelijke vertaling daarvan moet krijgen. Deze vertaling moet zijn opgesteld in een taal die de verdachte wel begrijpt.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad1529x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BD2578 - Hoge Raad - 16 juni 2008

ECLI:NL:HR:2008:BD257816 juni 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad65x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA7309 - Hoge Raad - 2 oktober 2000

ECLI:NL:HR:2000:AA73092 oktober 2000Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Europees Strafrecht
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2008 - Hoge Raad - 29 oktober 2018

ECLI:NL:HR:2018:200829 oktober 2018Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad27x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:138 - Aanwezigheidsrecht en eigen verantwoordelijkheid verdachte bij onbereikbaarheid voor advocaat - 20 januari 2014

ECLI:NL:HR:2014:13820 januari 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een verdachte die hoger beroep instelt, heeft een eigen verantwoordelijkheid om bereikbaar te zijn voor zijn raadsman. Het hof mag een aanhoudingsverzoek afwijzen en verstek verlenen als de verdachte onbereikbaar is en geen contact opneemt, ondanks de wens van de advocaat om aan te houden.

Hoge Raad21x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1994:ZC9722 - Hoge Raad - 2 mei 1994

ECLI:NL:HR:1994:ZC97222 mei 1994Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1325 - Mondelinge vertaling vonnis onvoldoende voor aanvang beroepstermijn - 10 oktober 2022

ECLI:NL:HR:2022:132510 oktober 2022Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

Als een verdachte de Nederlandse taal niet beheerst, start de beroepstermijn niet vanzelf door een mondelinge vertaling van het vonnis door een tolk. Het hof moet nader onderzoeken of de verdachte daadwerkelijk op de hoogte was van de voor het hoger beroep relevante informatie.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad21x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BM3638 - Redelijke termijn en de voortvarendheid bij betekening na vertrek onbekend waarheen - 12 juli 2010

ECLI:NL:HR:2010:BM363812 juli 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De redelijke termijn wordt niet geschonden als het OM, na een verstekuitspraak, een verdachte met onbekende verblijfplaats niet kan bereiken. Dit geldt als het OM binnen een jaar rechtsgeldig aan de griffier betekent en vervolgens jaarlijks de Basisregistratie Personen raadpleegt op een nieuw adres.

Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 - Ingang proeftijd na verstekvonnis zonder kennisgeving voorwaardelijke veroordeling - 1 november 2010

ECLI:NL:HR:2010:BO25581 november 2010Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

De proeftijd van een voorwaardelijke veroordeling gaat in, ook als de kennisgeving ex art. 366a lid 2 Sv niet is verzonden. Indien de dagvaarding in persoon is betekend, mag van de verdachte worden verwacht dat hij zelf naar de uitkomst van de zaak informeert.

Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1534 - Geen vertaling verstekvonnis: termijnoverschrijding hoger beroep kan verschoonbaar zijn - 7 oktober 2019

ECLI:NL:HR:2019:15347 oktober 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het niet verstrekken van een schriftelijke vertaling van de mededeling van een verstekvonnis aan een verdachte die de Nederlandse taal onvoldoende beheerst (art. 366 lid 4 Sv), kan een bijzondere omstandigheid zijn die de overschrijding van de beroepstermijn verontschuldigbaar maakt.

Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1888 - Taalbeheersing bij eerste politieverhoor relevant voor recht op vertaalde vonnismededeling - 8 oktober 2018

ECLI:NL:HR:2018:18888 oktober 2018Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

De mate waarin een verdachte tijdens het eerste politieverhoor de Nederlandse taal beheerst, is een relevante omstandigheid bij de beoordeling of een schriftelijke vertaling van de mededeling van het vonnis (art. 366, lid 4, Sv) verstrekt moet worden. Zonder die vertaling start de beroepstermijn niet.