Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel VI. Behandeling van de zaak door de rechtbank
Vierde afdeeling. Beraadslaging en uitspraak
Artikel 365

Artikel 365 (Ondertekening en verstrekking vonnis en proces-verbaal)

Laatste versie

1. Het vonnis wordt binnen tweemaal vier en twintig uren na de uitspraak onderteekend door de rechters die over de zaak hebben geoordeeld, en door den griffier die bij de beraadslaging tegenwoordig is geweest.

2. Zoo één of meer hunner daartoe buiten staat zijn, wordt hiervan aan het slot van het vonnis melding gemaakt.

3. Zoodra het vonnis is geteekend en in ieder geval na afloop van den termijn in het eerste lid vermeld, kan de verdachte, zijn raadsman of de benadeelde partij daarvan en van het proces-verbaal der terechtzitting kennis nemen. De voorzitter verstrekt desgevraagd een afschrift van het vonnis en het proces-verbaal aan de verdachte, zijn raadsman en de benadeelde partij.

4. De voorzitter verstrekt desgevraagd een afschrift van het vonnis en het proces-verbaal der terechtzitting aan ieder ander dan de verdachte of zijn raadsman, tenzij verstrekking naar het oordeel van de voorzitter ter bescherming van de belangen van degene ten aanzien van wie het vonnis is gewezen of van de derden die in het vonnis of in het proces-verbaal worden genoemd, geheel of gedeeltelijk dient te worden geweigerd. In het laatste geval kan de voorzitter een geanonimiseerd afschrift of een uittreksel van het vonnis en het proces-verbaal verstrekken.

5. Onder het vonnis zijn begrepen de stukken die aan de uitspraak zijn gehecht. Van andere tot het strafdossier behorende stukken wordt geen afschrift of uittreksel verstrekt.

6. De verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst en overeenkomstig het derde lid om een afschrift van het vonnis verzoekt, wordt in een voor hem begrijpelijke taal schriftelijk mededeling gedaan van:

a. de beslissing op grond van artikel 349 dan wel de beslissing tot veroordeling, vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging; b. indien een veroordeling of ontslag van alle rechtsvervolging is uitgesproken, de benaming van het strafbare feit dat het bewezenverklaarde oplevert met vermelding van de plaats waar en het tijdstip waarop het is begaan; c. indien een straf of maatregel is opgelegd, de opgelegde straf of maatregel, alsmede de wettelijke voorschriften waarop deze is gegrond.

De schriftelijke mededeling blijft achterwege indien de verdachte bij de uitspraak aanwezig was en deze op grond van artikel 362, derde lid, voor hem is vertolkt dan wel indien de verdachte op grond van artikel 366, vierde lid, in een voor hem begrijpelijke taal mededeling van het vonnis is gedaan.

7. Het ondertekende vonnis wordt binnen veertien dagen na de uitspraak verstrekt aan het openbaar ministerie.

Uitleg in duidelijke taal

1. Het vonnis wordt binnen tweemaal vier en twintig uren na de uitspraak onderteekend door de rechters die over de zaak hebben geoordeeld, en door den griffier die bij de beraadslaging tegenwoordig is geweest.

Dit lid bepaalt dat het vonnis binnen 48 uur (tweemaal vier en twintig uren) nadat de uitspraak is gedaan, moet worden ondertekend. De ondertekening gebeurt door de rechters die de zaak hebben beoordeeld en door de griffier die aanwezig was bij de beraadslaging.

2. Zoo één of meer hunner daartoe buiten staat zijn, wordt hiervan aan het slot van het vonnis melding gemaakt.

Dit lid stelt dat als één of meer van de rechters of de griffier niet in staat is (buiten staat zijn) om het vonnis te ondertekenen, dit expliciet vermeld moet worden aan het einde (aan het slot) van het vonnis.

3. Zoodra het vonnis is geteekend en in ieder geval na afloop van den termijn in het eerste lid vermeld, kan de verdachte, zijn raadsman of de benadeelde partij daarvan en van het proces-verbaal der terechtzitting kennis nemen. De voorzitter verstrekt desgevraagd een afschrift van het vonnis en het proces-verbaal aan de verdachte, zijn raadsman en de benadeelde partij.

Dit lid regelt dat zodra het vonnis is ondertekend (geteekend), en sowieso na het verstrijken van de termijn van 48 uur genoemd in het eerste lid, de verdachte, zijn advocaat (raadsman) of de benadeelde partij het vonnis en het proces-verbaal van de zitting (proces-verbaal der terechtzitting) mag inzien (kennis nemen). Op verzoek (desgevraagd) geeft de voorzitter van de rechtbank een kopie (afschrift) van het vonnis en het proces-verbaal aan de verdachte, zijn raadsman en de benadeelde partij.

4. De voorzitter verstrekt desgevraagd een afschrift van het vonnis en het proces-verbaal der terechtzitting aan ieder ander dan de verdachte of zijn raadsman, tenzij verstrekking naar het oordeel van de voorzitter ter bescherming van de belangen van degene ten aanzien van wie het vonnis is gewezen of van de derden die in het vonnis of in het proces-verbaal worden genoemd, geheel of gedeeltelijk dient te worden geweigerd. In het laatste geval kan de voorzitter een geanonimiseerd afschrift of een uittreksel van het vonnis en het proces-verbaal verstrekken.

Dit lid bepaalt dat de voorzitter op verzoek een kopie van het vonnis en het proces-verbaal van de zitting verstrekt aan anderen dan de verdachte of zijn raadsman. Dit gebeurt echter niet als de voorzitter oordeelt dat de verstrekking geheel of gedeeltelijk geweigerd moet worden. De reden voor weigering is de bescherming van de belangen van de persoon over wie het vonnis gaat, of van derden die in het vonnis of proces-verbaal genoemd worden. Als verstrekking (gedeeltelijk) wordt geweigerd, kan de voorzitter een geanonimiseerde kopie (waarbij persoonlijke gegevens zijn verwijderd) of een samenvatting (uittreksel) van het vonnis en het proces-verbaal geven.

5. Onder het vonnis zijn begrepen de stukken die aan de uitspraak zijn gehecht. Van andere tot het strafdossier behorende stukken wordt geen afschrift of uittreksel verstrekt.

Dit lid verduidelijkt dat de documenten (stukken) die aan de uitspraak zijn toegevoegd (gehecht), deel uitmaken van het vonnis. Van andere documenten die tot het strafdossier behoren, wordt geen kopie of samenvatting verstrekt volgens dit artikel.

6. De verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst en overeenkomstig het derde lid om een afschrift van het vonnis verzoekt, wordt in een voor hem begrijpelijke taal schriftelijk mededeling gedaan van:

Dit lid stelt dat een verdachte die de Nederlandse taal niet goed genoeg spreekt of begrijpt (niet of onvoldoende beheerst) en die, zoals beschreven in het derde lid, om een kopie van het vonnis vraagt, schriftelijk geïnformeerd (mededeling gedaan) wordt in een taal die hij begrijpt over de volgende punten:

a. de beslissing op grond van artikel 349 dan wel de beslissing tot veroordeling, vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging;

Dit betreft de beslissing die is genomen op basis van artikel 349 van het Wetboek van Strafvordering, of de beslissing of er sprake is van een veroordeling, een vrijspraak, of een ontslag van alle rechtsvervolging.

b. indien een veroordeling of ontslag van alle rechtsvervolging is uitgesproken, de benaming van het strafbare feit dat het bewezenverklaarde oplevert met vermelding van de plaats waar en het tijdstip waarop het is begaan;

Dit houdt in dat, als er een veroordeling of ontslag van alle rechtsvervolging is, de naam (benaming) van het strafbare feit wordt meegedeeld waarvoor de verdachte bewezen schuldig is bevonden (het bewezenverklaarde oplevert), inclusief de plaats en het tijdstip waarop dit feit is gepleegd (begaan).

c. indien een straf of maatregel is opgelegd, de opgelegde straf of maatregel, alsmede de wettelijke voorschriften waarop deze is gegrond.

Dit betekent dat, als er een straf of maatregel is opgelegd, de specifieke straf of maatregel wordt meegedeeld, samen met de wettelijke bepalingen (wettelijke voorschriften) waarop deze straf of maatregel is gebaseerd (gegrond).

De schriftelijke mededeling blijft achterwege indien de verdachte bij de uitspraak aanwezig was en deze op grond van artikel 362, derde lid, voor hem is vertolkt dan wel indien de verdachte op grond van artikel 366, vierde lid, in een voor hem begrijpelijke taal mededeling van het vonnis is gedaan.

Deze schriftelijke mededeling in een begrijpelijke taal wordt niet gegeven (blijft achterwege) als de verdachte aanwezig was bij de uitspraak en de uitspraak voor hem is vertaald (vertolkt) volgens artikel 362, derde lid. Ook wordt de mededeling niet gegeven als de verdachte al op een andere manier, namelijk volgens artikel 366, vierde lid, in een voor hem begrijpelijke taal op de hoogte is gesteld van het vonnis.

7. Het ondertekende vonnis wordt binnen veertien dagen na de uitspraak verstrekt aan het openbaar ministerie.

Dit lid bepaalt dat het ondertekende vonnis binnen veertien dagen nadat de uitspraak is gedaan, moet worden gegeven (verstrekt) aan het openbaar ministerie.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BL8797

ECLI:NL:HR:2010:BL879718 mei 2010Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:770 - Vertaalplicht vonnismededeling is cruciaal voor tijdige instelling hoger beroep

ECLI:NL:HR:2020:77021 april 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het niet verstrekken van een vertaalde vonnismededeling aan een verdachte die de taal onvoldoende beheerst (art. 366 lid 4 Sv) kan een termijnoverschrijding voor hoger beroep verschoonbaar maken. Een eerder verstrekte, vertaalde dagvaarding doet hier in beginsel niet aan af.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BH9945

ECLI:NL:HR:2009:BH99452 juni 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1803

ECLI:NL:HR:2020:180317 november 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2838

ECLI:NL:HR:2016:283813 december 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1998:ZD1317

ECLI:NL:HR:1998:ZD131724 november 1998Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:747 - Noodweer: 24 meter is niet 'in de onmiddellijke nabijheid van de woning'

ECLI:NL:HR:2018:74722 mei 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een incident dat op ruim 24 meter van een woning plaatsvindt, niet valt onder 'de onmiddellijke nabijheid van de woning'. Hierdoor is het bewijsvermoeden voor noodzakelijke verdediging bij huisvredebreuk (art. 1:114 lid 2 SrStM) niet van toepassing.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AU4676

ECLI:NL:HR:2006:AU467610 januari 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht, Financieel Economisch Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1605

ECLI:NL:HR:2020:160513 oktober 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2024:690

ECLI:NL:HR:2024:69014 mei 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak