Artikel 29 (Pressieverbod en cautie bij verhoor verdachte)
1. In alle gevallen waarin iemand als verdachte wordt gehoord, onthoudt de verhorende rechter of ambtenaar zich van alles wat de strekking heeft een verklaring te verkrijgen waarvan niet kan worden gezegd dat zij in vrijheid is afgelegd.
2. De verdachte is niet tot antwoorden verplicht. Voor de aanvang van het verhoor wordt de verdachte medegedeeld dat hij niet tot antwoorden is verplicht. Deze mededeling wordt in het proces-verbaal opgenomen.
Uitleg in duidelijke taal
1. In alle gevallen waarin iemand als verdachte wordt gehoord, onthoudt de verhorende rechter of ambtenaar zich van alles wat de strekking heeft een verklaring te verkrijgen waarvan niet kan worden gezegd dat zij in vrijheid is afgelegd.
Dit betekent dat in elke situatie waarin een persoon als verdachte wordt ondervraagd, de rechter of ambtenaar die het verhoor afneemt, zich moet onthouden van elke handeling die bedoeld is om een verklaring te verkrijgen die niet als vrijwillig afgelegd kan worden beschouwd. De verhorende persoon mag dus geen druk uitoefenen of methoden gebruiken die de vrije wil van de verdachte beïnvloeden.
2. De verdachte is niet tot antwoorden verplicht. Voor de aanvang van het verhoor wordt de verdachte medegedeeld dat hij niet tot antwoorden is verplicht. Deze mededeling wordt in het proces-verbaal opgenomen.
Dit lid stelt vast dat de verdachte het recht heeft om te zwijgen; hij of zij is niet verplicht om vragen te beantwoorden. Het is verplicht dat de verdachte, voordat het verhoor start, op de hoogte wordt gebracht van dit recht om niet te antwoorden (de cautie). Het feit dat deze mededeling aan de verdachte is gedaan, moet schriftelijk worden vastgelegd in het officiële verslag van het verhoor, het proces-verbaal.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:1315 - Medeplegen bij diefstal: de bewijskracht van een ongeloofwaardige verklaring
Het aantreffen van een verdachte in de vluchtauto kort na een diefstal, in combinatie met het terzijde schuiven van zijn ongeloofwaardige verklaring, kan voldoende zijn om de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking bewezen te verklaren. Het uitblijven van een aannemelijke verklaring is redengevend.
ECLI:NL:HR:2016:1323 - Medeplegen en de Bewijskracht van Zwijgen bij een Poging Inbraak
De Hoge Raad oordeelt dat medeplegen van een poging tot inbraak bewezen kan worden op basis van de gezamenlijke aanwezigheid bij de woning, het gezamenlijk vluchten en het ontbreken van een aannemelijke verklaring van de verdachte voor zijn aanwezigheid onder deze verdachte omstandigheden.
ECLI:NL:HR:1997:ZD0733
ECLI:NL:HR:2019:97 - Opzetheling: Ongeloofwaardige verklaring als bewijs voor 'weten ten tijde van'
Een ongeloofwaardige verklaring van een verdachte over de herkomst van een gestolen goed kan bijdragen aan het bewijs dat hij ten tijde van de verkrijging al wist dat het goed van misdrijf afkomstig was, zonder dat dit de onschuldpresumptie schendt.
ECLI:NL:HR:2017:3022 - Medeplegen inbraak: het bewijsrisico van zwijgen bij belastende omstandigheden
Het aantreffen van een verdachte kort na een inbraak met medeverdachten, de buit en weggegooide inbrekerswerktuigen, kan voldoende zijn voor een bewezenverklaring van medeplegen, zeker als de verdachte geen redelijke, die omstandigheden ontzenuwende verklaring geeft.
ECLI:NL:HR:2022:1864
ECLI:NL:HR:2010:BK3424
ECLI:NL:HR:2019:1786 - Cautieverzuim en afwijzing getuigenverhoor in fiscale boetezaak
De Hoge Raad zet de regels uiteen voor het afwijzen van een getuigenverzoek in een bestuurlijke procedure. Tevens wordt bepaald dat het verzuim om de cautie te geven (art. 8:28a Awb) niet tot cassatie leidt als de belanghebbende daardoor niet in zijn belangen is geschaad.
ECLI:NL:HR:2017:644 - Van bezit gestolen goed naar daderschap: motivering van diefstalbewijs
Het bezit van een recent gestolen goed is op zichzelf onvoldoende voor een veroordeling voor diefstal. Echter, in combinatie met andere feiten en omstandigheden en het ontbreken van een aannemelijke verklaring van de verdachte, kan dit wel leiden tot een bewezenverklaring van diefstal.
ECLI:NL:HR:2019:1982 - Mr. Big-arrest: grenzen aan undercovermethoden en bescherming verklaringsvrijheid verdachte
De Hoge Raad vernietigt een moordveroordeling omdat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de door een undercoveroperatie ('Mr. Big'-methode) verkregen bekentenis toelaatbaar was. De verklaringsvrijheid van de verdachte kan geschonden zijn door de opgebouwde druk en de voorwaardelijke, lucratieve baanaanbieding.