Artikel 275 (Bijstand tolk niet-Nederlandstalige verdachte)
1. Indien een verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt het onderzoek niet voortgezet zonder de bijstand van een tolk.
2. In de gevallen waarin de bijstand van een tolk wordt gevorderd, wordt ten bezware van de verdachte geen acht geslagen op hetgeen ter terechtzitting is gesproken of voorgelezen, zonder dat dit voor hem vertolkt is.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien een verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt het onderzoek niet voortgezet zonder de bijstand van een tolk.
Dit betekent letterlijk: Wanneer een verdachte de Nederlandse taal niet of niet voldoende beheerst, dan mag het onderzoek (ter terechtzitting) niet worden voortgezet zonder dat er een tolk aanwezig is om bijstand te verlenen.
2. In de gevallen waarin de bijstand van een tolk wordt gevorderd, wordt ten bezware van de verdachte geen acht geslagen op hetgeen ter terechtzitting is gesproken of voorgelezen, zonder dat dit voor hem vertolkt is.
Dit betekent letterlijk: In situaties waar de bijstand van een tolk vereist is (gevorderd), zal datgene wat tijdens de terechtzitting is gezegd of voorgelezen niet in het nadeel (ten bezware) van de verdachte worden meegewogen (geen acht geslagen), indien dit niet voor hem is vertolkt.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:358
ECLI:NL:HR:2023:1340 - Verklaring overleden getuige: wanneer is bewijs niet beslissend?
Een verklaring van een overleden getuige, die de verdediging niet kon ondervragen, mag voor het bewijs worden gebruikt als de bewezenverklaring niet in beslissende mate daarop is gebaseerd en voldoende steun vindt in ander bewijs, ook op de door de verdachte betwiste onderdelen.