Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel VI. Behandeling van de zaak door de rechtbank
Eerste afdeling. Onderzoek op de terechtzitting
Artikel 271

Artikel 271 (Vrije verklaringen en rechterlijke onpartijdigheid)

Laatste versie

1. De voorzitter draagt zorg dat geen vragen worden gesteld, welke de strekking hebben verklaringen te verkrijgen, waarvan niet kan worden gezegd dat zij in vrijheid zijn afgelegd.

2. Noch de voorzitter, noch een der rechters geeft op de terechtzitting blijk van enige overtuiging omtrent schuld of onschuld van de verdachte.

Uitleg in duidelijke taal

1. De voorzitter draagt zorg dat geen vragen worden gesteld, welke de strekking hebben verklaringen te verkrijgen, waarvan niet kan worden gezegd dat zij in vrijheid zijn afgelegd.

Dit betekent dat de voorzitter de verantwoordelijkheid heeft om ervoor te zorgen dat er geen vragen worden gesteld die tot doel hebben verklaringen te verkrijgen, waarvan niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat deze verklaringen vrijwillig en zonder dwang zijn afgelegd.

2. Noch de voorzitter, noch een der rechters geeft op de terechtzitting blijk van enige overtuiging omtrent schuld of onschuld van de verdachte.

Dit houdt in dat zowel de voorzitter als de andere rechters tijdens de behandeling van de zaak op de terechtzitting op geen enkele wijze mogen laten blijken of zij reeds een mening of overtuiging hebben gevormd over de vraag of de verdachte schuldig of onschuldig is.