Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel IV. Beslissingen omtrent verdere vervolging
Slotbepalingen betreffende het voorbereidend onderzoek
Artikel 256

Artikel 256 (Vormverzuim voorbereidend onderzoek nietigheid)

Laatste versie

1. Indien aan de rechtbank blijkt dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd of verzuim of nietigheid van eene wettelijke voorgeschreven beteekening heeft plaats gehad, is artikel 199 van overeenkomstige toepassing.

2. Is het onderzoek op de terechtzitting aangevangen, dan kan, verzuim van vormen bij het voorbereidende onderzoek niet meer tot nietigheid leiden.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien aan de rechtbank blijkt dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd of verzuim of nietigheid van eene wettelijke voorgeschreven beteekening heeft plaats gehad, is artikel 199 van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent letterlijk: Als voor de rechtbank blijkt dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd of een verzuim of nietigheid van eene wettelijke voorgeschreven beteekening heeft plaats gehad, dan is artikel 199 van overeenkomstige toepassing.

2. Is het onderzoek op de terechtzitting aangevangen, dan kan, verzuim van vormen bij het voorbereidende onderzoek niet meer tot nietigheid leiden.

Dit betekent letterlijk: Is het onderzoek op de terechtzitting aangevangen, dan kan een verzuim van vormen bij het voorbereidende onderzoek niet meer tot nietigheid leiden.