Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel III. Onderzoek door de rechter-commissaris
Vierde afdeeling. Het verhoor van den getuige
Artikel 223

Artikel 223 (Ontslag getuige uit gijzeling)

Laatste versie

1. De rechter-commissaris beveelt het ontslag van den getuige uit de gijzeling, zoodra deze aan zijne verplichting heeft voldaan of zijne getuigenis niet meer noodig is.

2. De rechtbank kan te allen tijde, hetzij ambtshalve, hetzij op het verslag van den rechter-commissaris, op de vordering van den officier van justitie of op het verzoek van den getuige, diens ontslag uit de gijzeling bevelen. De getuige wordt gehoord, althans opgeroepen.

3. Ingeval zijn verzoek tot ontslag uit de gijzeling wordt afgewezen, staat den getuige binnen drie dagen na de beteekening der beschikking hooger beroep, en na afwijzing in hooger beroep, binnen gelijken termijn beroep in cassatie open. De artikelen 447-455 zijn van overeenkomstige toepassing.

4. In ieder geval gelast de officier van justitie het ontslag uit de gijzeling zodra het onderzoek door de rechter-commissaris is beëindigd.

Uitleg in duidelijke taal

1. De rechter-commissaris beveelt het ontslag van den getuige uit de gijzeling, zoodra deze aan zijne verplichting heeft voldaan of zijne getuigenis niet meer noodig is.

Dit betekent letterlijk dat de rechter-commissaris de opdracht geeft om de getuige vrij te laten uit de gijzeling, zodra de getuige heeft voldaan aan zijn of haar verplichting of wanneer de getuigenis van de getuige niet langer noodzakelijk is.

2. De rechtbank kan te allen tijde, hetzij ambtshalve, hetzij op het verslag van den rechter-commissaris, op de vordering van den officier van justitie of op het verzoek van den getuige, diens ontslag uit de gijzeling bevelen. De getuige wordt gehoord, althans opgeroepen.

Dit houdt in dat de rechtbank op elk moment kan beslissen om de getuige uit de gijzeling te ontslaan. Dit kan de rechtbank doen uit eigen beweging (ambtshalve), op basis van een verslag van de rechter-commissaris, op eis (vordering) van de officier van justitie, of op verzoek van de getuige zelf. Voordat de rechtbank beslist, wordt de getuige gehoord, of in ieder geval opgeroepen om gehoord te worden.

3. Ingeval zijn verzoek tot ontslag uit de gijzeling wordt afgewezen, staat den getuige binnen drie dagen na de beteekening der beschikking hooger beroep, en na afwijzing in hooger beroep, binnen gelijken termijn beroep in cassatie open. De artikelen 447-455 zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent dat als het verzoek van de getuige om uit de gijzeling ontslagen te worden, wordt afgewezen, de getuige de mogelijkheid heeft om binnen drie dagen nadat de beslissing (beschikking) officieel is meegedeeld (beteekening), in hoger beroep te gaan. Wordt het hoger beroep ook afgewezen, dan kan de getuige binnen dezelfde termijn van drie dagen beroep in cassatie instellen. De artikelen 447 tot en met 455 zijn hierop op een vergelijkbare manier van toepassing.

4. In ieder geval gelast de officier van justitie het ontslag uit de gijzeling zodra het onderzoek door de rechter-commissaris is beëindigd.

Dit lid stelt dat de officier van justitie hoe dan ook opdracht moet geven tot ontslag van de getuige uit de gijzeling, zodra het onderzoek dat door de rechter-commissaris werd uitgevoerd, is afgerond.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1921:186 - Electriciteit is een goed: de Hoge Raad over diefstal van stroom

ECLI:NL:HR:1921:18623 mei 1921Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Electriciteit Arrest

Elektrische energie is een 'goed' in de zin van artikel 310 Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad oordeelt dat het wegnemen ervan diefstal kan opleveren, omdat elektriciteit een economische waarde heeft, kan worden overgedragen en geaccumuleerd, en een zelfstandig bestaan heeft.

Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1916:BG9431 - Melk en Water: Introductie van het schuldbeginsel en 'doen plegen'

ECLI:NL:HR:1916:BG943114 februari 1916Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Melk en Water Arrest

De Hoge Raad introduceert de ongeschreven strafuitsluitingsgrond 'afwezigheid van alle schuld' (AVAS). Zelfs als schuld geen bestanddeel is van een delictsomschrijving, kan iemand niet worden gestraft bij volledige afwezigheid van verwijtbaarheid. Hierdoor kan een feitelijk uitvoerder straffeloos zijn en de opdrachtgever als middellijk dader ('doen pleger') worden veroordeeld.

Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AS2748

ECLI:NL:HR:2005:AS274831 mei 2005Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1911:1

ECLI:NL:HR:1911:119 juni 1911Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1919:126

ECLI:NL:HR:1919:1263 maart 1919Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1918:248

ECLI:NL:HR:1918:24828 oktober 1918Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1902:1

ECLI:NL:HR:1902:110 februari 1902Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak