Artikel 221 (Procedure gijzeling weigerende getuige)
1. Indien de getuige bij zijn verhoor zonder wettigen grond weigert op de gestelde vragen te antwoorden of de van hem gevorderde verklaring, eed of belofte af te leggen, beveelt de rechter-commissaris, zoo dit in het belang van het onderzoek dringend noodzakelijk is, hetzij ambtshalve, hetzij op de vordering van den officier van justitie of op het verzoek van den verdachte, dat de getuige in gijzeling zal worden gesteld totdat de rechtbank daaromtrent zal hebben beslist.
2. De rechter-commissaris doet binnen vier en twintig uren nadat de gijzeling is aangevangen, verslag aan de rechtbank, tenzij de getuige reeds eerder uit de gijzeling mocht zijn ontslagen. De rechtbank beveelt binnen tweemaal vier en twintig uren daarna, na verhoor van den getuige, dat deze in gijzeling zal worden gehouden of daaruit zal worden ontslagen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien de getuige bij zijn verhoor zonder wettigen grond weigert op de gestelde vragen te antwoorden of de van hem gevorderde verklaring, eed of belofte af te leggen, beveelt de rechter-commissaris, zoo dit in het belang van het onderzoek dringend noodzakelijk is, hetzij ambtshalve, hetzij op de vordering van den officier van justitie of op het verzoek van den verdachte, dat de getuige in gijzeling zal worden gesteld totdat de rechtbank daaromtrent zal hebben beslist.
Dit betekent letterlijk: Wanneer een getuige tijdens zijn verhoor zonder wettigen grond weigert op de gestelde vragen te antwoorden of de van hem gevorderde verklaring, eed of belofte af te leggen, dan beveelt de rechter-commissaris dat de getuige in gijzeling zal worden gesteld, indien dit in het belang van het onderzoek dringend noodzakelijk is. De rechter-commissaris kan dit bevel ofwel ambtshalve geven, ofwel op de vordering van den officier van justitie, of op het verzoek van den verdachte. De gijzeling duurt totdat de rechtbank daaromtrent zal hebben beslist.
2. De rechter-commissaris doet binnen vier en twintig uren nadat de gijzeling is aangevangen, verslag aan de rechtbank, tenzij de getuige reeds eerder uit de gijzeling mocht zijn ontslagen. De rechtbank beveelt binnen tweemaal vier en twintig uren daarna, na verhoor van den getuige, dat deze in gijzeling zal worden gehouden of daaruit zal worden ontslagen.
Dit betekent letterlijk: De rechter-commissaris doet binnen vier en twintig uren nadat de gijzeling is aangevangen, verslag aan de rechtbank, tenzij de getuige reeds eerder uit de gijzeling mocht zijn ontslagen. De rechtbank beveelt vervolgens binnen tweemaal vier en twintig uren daarna, na verhoor van den getuige, dat deze in gijzeling zal worden gehouden of daaruit zal worden ontslagen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:1998:ZD1239
ECLI:NL:HR:2016:177 - Herroeping Voorwaardelijke Invrijheidstelling: Geen Sanctie op Niet-Onverwijlde Vordering
Het niet 'onverwijld' indienen van een vordering tot herroeping van voorwaardelijke invrijheidstelling (art. 15i lid 2 Sr) leidt niet automatisch tot niet-ontvankelijkheid van het OM. De wet verbindt hieraan geen specifiek rechtsgevolg, al kan de rechter wel gevolgen verbinden aan de vertraging.
ECLI:NL:HR:1921:186 - Electriciteit is een goed: de Hoge Raad over diefstal van stroom
Electriciteit Arrest
Elektrische energie is een 'goed' in de zin van artikel 310 Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad oordeelt dat het wegnemen ervan diefstal kan opleveren, omdat elektriciteit een economische waarde heeft, kan worden overgedragen en geaccumuleerd, en een zelfstandig bestaan heeft.
ECLI:NL:HR:1916:BG9431 - Melk en Water: Introductie van het schuldbeginsel en 'doen plegen'
Melk en Water Arrest
De Hoge Raad introduceert de ongeschreven strafuitsluitingsgrond 'afwezigheid van alle schuld' (AVAS). Zelfs als schuld geen bestanddeel is van een delictsomschrijving, kan iemand niet worden gestraft bij volledige afwezigheid van verwijtbaarheid. Hierdoor kan een feitelijk uitvoerder straffeloos zijn en de opdrachtgever als middellijk dader ('doen pleger') worden veroordeeld.