Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel VI. Beteekenis van sommige in het wetboek voorkomende uitdrukkingen
Artikel 134

Artikel 134 (Definitie inbeslagneming en beëindiging beslag)

Laatste versie

1. Onder inbeslagneming van eenig voorwerp wordt verstaan het onder zich nemen of gaan houden van dat voorwerp ten behoeve van de strafvordering.

2. Het beslag wordt beëindigd doordat hetzij

a. het inbeslaggenomen voorwerp wordt teruggegeven, dan wel de waarde daarvan wordt uitbetaald; b. het openbaar ministerie de last geeft als bedoeld in artikel 116, tweede lid, onder c; c. de machtiging als bedoeld in artikel 117 is verleend en het voorwerp niet om baat is vervreemd; d. de bewaring ingevolge artikel 118, derde lid, door tijdsverloop is beëindigd en het voorwerp niet om baat is vervreemd.

3. Onder teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen wordt begrepen het verrichten van de in verband met de beëindiging van het beslag vereiste formaliteiten.

Uitleg in duidelijke taal

1. Onder inbeslagneming van eenig voorwerp wordt verstaan het onder zich nemen of gaan houden van dat voorwerp ten behoeve van de strafvordering.

Dit betekent letterlijk: De term "inbeslagneming van eenig voorwerp" houdt in dat men dat specifieke voorwerp in bezit neemt (onder zich nemen) of gaat bewaren (gaan houden) met het oog op (ten behoeve van) de strafrechtelijke procedure (de strafvordering).

2. Het beslag wordt beëindigd doordat hetzij

Dit betekent letterlijk: Het beslag op een voorwerp komt ten einde (wordt beëindigd) als één van de hierna volgende omstandigheden (hetzij) zich voordoet.

a. het inbeslaggenomen voorwerp wordt teruggegeven, dan wel de waarde daarvan wordt uitbetaald;

Dit betekent letterlijk: het voorwerp dat in beslag is genomen (het inbeslaggenomen voorwerp) wordt teruggegeven aan de rechthebbende, of de geldelijke waarde van dat voorwerp wordt uitbetaald.

b. het openbaar ministerie de last geeft als bedoeld in artikel 116, tweede lid, onder c;

Dit betekent letterlijk: het openbaar ministerie geeft de opdracht (de last) zoals omschreven (als bedoeld) in artikel 116, tweede lid, onderdeel c van dit wetboek.

c. de machtiging als bedoeld in artikel 117 is verleend en het voorwerp niet om baat is vervreemd;

Dit betekent letterlijk: de formele toestemming (de machtiging) zoals omschreven (als bedoeld) in artikel 117 is gegeven (is verleend), en het betreffende voorwerp is niet tegen een vergoeding of tegenprestatie (om baat) aan een ander overgedragen (is vervreemd).

d. de bewaring ingevolge artikel 118, derde lid, door tijdsverloop is beëindigd en het voorwerp niet om baat is vervreemd.

Dit betekent letterlijk: het bewaren (de bewaring) van het voorwerp, overeenkomstig (ingevolge) artikel 118, derde lid, is door het verstrijken van de vastgestelde termijn (door tijdsverloop) geëindigd, en het betreffende voorwerp is niet tegen een vergoeding of tegenprestatie (om baat) aan een ander overgedragen (is vervreemd).

3. Onder teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen wordt begrepen het verrichten van de in verband met de beëindiging van het beslag vereiste formaliteiten.

Dit betekent letterlijk: De term "teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen" omvat ook het uitvoeren (het verrichten) van alle noodzakelijke (vereiste) handelingen en procedures (formaliteiten) die samenhangen met (in verband met) het beëindigen van het beslag.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad258x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1005 - Overzichtsarrest 80a RO: Actualisering van Selectie aan de Poort

ECLI:NL:HR:2016:10057 juni 2016Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Dit overzichtsarrest actualiseert de rechtspraak over artikel 80a RO. De Hoge Raad geeft een gedetailleerd overzicht van gevallen waarin cassatieberoep niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens 'klaarblijkelijk onvoldoende belang' of omdat de klachten 'klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden', inclusief de specifieke klacht over de redelijke termijn.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2537 - Verschoningsrecht: rechtbank moet zaak aanhouden bij ontbreken beslissing rechter-commissaris

ECLI:NL:HR:2016:25378 november 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Indien een verschoningsgerechtigde klaagt over de omgang met zijn gegevens en de rechter-commissaris nog geen beslissing heeft genomen, moet de rechtbank de behandeling aanhouden en de zaak voorleggen aan de rechter-commissaris. Een niet-ontvankelijkverklaring op deze grond is onjuist.

StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:2861

ECLI:NL:HR:2017:286114 november 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:972

ECLI:NL:HR:2019:97218 juni 2019Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:949

ECLI:NL:HR:2018:94919 juni 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3710

ECLI:NL:HR:2015:371022 december 2015Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BB9841

ECLI:NL:HR:2008:BB984119 februari 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:AD5210

ECLI:NL:HR:2001:AD521027 november 2001Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:202 - Gedwongen ontgrendeling smartphone met vingerafdruk is rechtmatig

ECLI:NL:HR:2021:2029 februari 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De bevoegdheid tot inbeslagneming (art. 94, 95, 96 Sv) vormt de wettelijke basis om een verdachte te dwingen zijn smartphone biometrisch te ontgrendelen. Dit is geen schending van het nemo tenetur-beginsel, omdat het gaat om het dulden van een onderzoeksmaatregel betreffende materiaal dat onafhankelijk van de wil bestaat.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AR4905

ECLI:NL:HR:2004:AR490514 december 2004Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak