Artikel 134 (Definitie inbeslagneming en beëindiging beslag)
1. Onder inbeslagneming van eenig voorwerp wordt verstaan het onder zich nemen of gaan houden van dat voorwerp ten behoeve van de strafvordering.
2. Het beslag wordt beëindigd doordat hetzij
a. het inbeslaggenomen voorwerp wordt teruggegeven, dan wel de waarde daarvan wordt uitbetaald; b. het openbaar ministerie de last geeft als bedoeld in artikel 116, tweede lid, onder c; c. de machtiging als bedoeld in artikel 117 is verleend en het voorwerp niet om baat is vervreemd; d. de bewaring ingevolge artikel 118, derde lid, door tijdsverloop is beëindigd en het voorwerp niet om baat is vervreemd.
3. Onder teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen wordt begrepen het verrichten van de in verband met de beëindiging van het beslag vereiste formaliteiten.
Uitleg in duidelijke taal
1. Onder inbeslagneming van eenig voorwerp wordt verstaan het onder zich nemen of gaan houden van dat voorwerp ten behoeve van de strafvordering.
Dit betekent letterlijk: De term "inbeslagneming van eenig voorwerp" houdt in dat men dat specifieke voorwerp in bezit neemt (onder zich nemen) of gaat bewaren (gaan houden) met het oog op (ten behoeve van) de strafrechtelijke procedure (de strafvordering).
2. Het beslag wordt beëindigd doordat hetzij
Dit betekent letterlijk: Het beslag op een voorwerp komt ten einde (wordt beëindigd) als één van de hierna volgende omstandigheden (hetzij) zich voordoet.
a. het inbeslaggenomen voorwerp wordt teruggegeven, dan wel de waarde daarvan wordt uitbetaald;
Dit betekent letterlijk: het voorwerp dat in beslag is genomen (het inbeslaggenomen voorwerp) wordt teruggegeven aan de rechthebbende, of de geldelijke waarde van dat voorwerp wordt uitbetaald.
b. het openbaar ministerie de last geeft als bedoeld in artikel 116, tweede lid, onder c;
Dit betekent letterlijk: het openbaar ministerie geeft de opdracht (de last) zoals omschreven (als bedoeld) in artikel 116, tweede lid, onderdeel c van dit wetboek.
c. de machtiging als bedoeld in artikel 117 is verleend en het voorwerp niet om baat is vervreemd;
Dit betekent letterlijk: de formele toestemming (de machtiging) zoals omschreven (als bedoeld) in artikel 117 is gegeven (is verleend), en het betreffende voorwerp is niet tegen een vergoeding of tegenprestatie (om baat) aan een ander overgedragen (is vervreemd).
d. de bewaring ingevolge artikel 118, derde lid, door tijdsverloop is beëindigd en het voorwerp niet om baat is vervreemd.
Dit betekent letterlijk: het bewaren (de bewaring) van het voorwerp, overeenkomstig (ingevolge) artikel 118, derde lid, is door het verstrijken van de vastgestelde termijn (door tijdsverloop) geëindigd, en het betreffende voorwerp is niet tegen een vergoeding of tegenprestatie (om baat) aan een ander overgedragen (is vervreemd).
3. Onder teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen wordt begrepen het verrichten van de in verband met de beëindiging van het beslag vereiste formaliteiten.
Dit betekent letterlijk: De term "teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen" omvat ook het uitvoeren (het verrichten) van alle noodzakelijke (vereiste) handelingen en procedures (formaliteiten) die samenhangen met (in verband met) het beëindigen van het beslag.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:1005 - Overzichtsarrest 80a RO: Actualisering van Selectie aan de Poort
Dit overzichtsarrest actualiseert de rechtspraak over artikel 80a RO. De Hoge Raad geeft een gedetailleerd overzicht van gevallen waarin cassatieberoep niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens 'klaarblijkelijk onvoldoende belang' of omdat de klachten 'klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden', inclusief de specifieke klacht over de redelijke termijn.
ECLI:NL:HR:2016:2537 - Verschoningsrecht: rechtbank moet zaak aanhouden bij ontbreken beslissing rechter-commissaris
Indien een verschoningsgerechtigde klaagt over de omgang met zijn gegevens en de rechter-commissaris nog geen beslissing heeft genomen, moet de rechtbank de behandeling aanhouden en de zaak voorleggen aan de rechter-commissaris. Een niet-ontvankelijkverklaring op deze grond is onjuist.
ECLI:NL:HR:2017:2861
ECLI:NL:HR:2019:972
ECLI:NL:HR:2018:949
ECLI:NL:HR:2015:3710
ECLI:NL:HR:2008:BB9841
ECLI:NL:HR:2001:AD5210
ECLI:NL:HR:2021:202 - Gedwongen ontgrendeling smartphone met vingerafdruk is rechtmatig
De bevoegdheid tot inbeslagneming (art. 94, 95, 96 Sv) vormt de wettelijke basis om een verdachte te dwingen zijn smartphone biometrisch te ontgrendelen. Dit is geen schending van het nemo tenetur-beginsel, omdat het gaat om het dulden van een onderzoeksmaatregel betreffende materiaal dat onafhankelijk van de wil bestaat.