Artikel 77h (Hoofdstraffen, bijkomende straffen, maatregelen jeugdigen)
1. De hoofdstraffen zijn:
a. in geval van misdrijf: jeugddetentie, taakstraf of geldboete; b. in geval van overtreding: taakstraf of geldboete.
2. Een taakstraf bestaat uit:
a. een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid of het verrichten van arbeid tot herstel van de door het strafbare feit aangerichte schade, of b. een leerstraf, zijnde het volgen van een leerproject, of c. een combinatie van werkstraf en leerstraf.
3. De bijkomende straffen zijn:
a. verbeurdverklaring; b. ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen.
4. De maatregelen zijn:
a. plaatsing in een inrichting voor jeugdigen; b. maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige; c. onttrekking aan het verkeer; d. ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel; e. schadevergoeding; f. vrijheidsbeperkende maatregel.
Uitleg in duidelijke taal
1. De hoofdstraffen zijn:
Dit lid geeft aan welke de belangrijkste straffen, oftewel de hoofdstraffen, zijn.
a. in geval van misdrijf: jeugddetentie, taakstraf of geldboete;
Dit sublid specificeert dat wanneer er sprake is van een misdrijf gepleegd door een jeugdige, de op te leggen hoofdstraffen kunnen bestaan uit: jeugddetentie, een taakstraf, of een geldboete.
b. in geval van overtreding: taakstraf of geldboete.
Dit sublid verduidelijkt dat indien een jeugdige een overtreding begaat, de mogelijke hoofdstraffen een taakstraf of een geldboete zijn.
2. Een taakstraf bestaat uit:
Dit lid omschrijft waaruit een taakstraf kan bestaan.
a. een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid of het verrichten van arbeid tot herstel van de door het strafbare feit aangerichte schade, of
Dit sublid definieert een werkstraf als het verrichten van onbetaalde arbeid of het uitvoeren van arbeid om de schade die door het strafbare feit is veroorzaakt, te herstellen, of
b. een leerstraf, zijnde het volgen van een leerproject, of
Dit sublid definieert een leerstraf als het volgen van een specifiek leerproject, of
c. een combinatie van werkstraf en leerstraf.
Dit sublid geeft aan dat een taakstraf ook een combinatie kan zijn van de eerdergenoemde werkstraf en leerstraf.
3. De bijkomende straffen zijn:
Dit lid somt op welke straffen als bijkomende straffen kunnen worden opgelegd.
a. verbeurdverklaring;
Dit betreft verbeurdverklaring, wat inhoudt dat bepaalde voorwerpen die met het strafbare feit te maken hebben, aan de veroordeelde worden ontnomen.
b. ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen.
Dit betreft de ontzegging van de bevoegdheid, oftewel het verbod, om motorrijtuigen te besturen.
4. De maatregelen zijn:
Dit lid geeft aan welke maatregelen kunnen worden opgelegd.
a. plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
Dit betreft de plaatsing van de jeugdige in een speciale inrichting die voor jeugdigen is bestemd.
b. maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige;
Dit betreft een maatregel die specifiek gericht is op het beïnvloeden en corrigeren van het gedrag van de jeugdige.
c. onttrekking aan het verkeer;
Dit betreft het onttrekken van bepaalde voorwerpen aan het maatschappelijk verkeer, wat betekent dat deze voorwerpen niet langer gebruikt of verhandeld mogen worden.
d. ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel;
Dit betreft het afnemen van voordeel dat op een onrechtmatige manier, dus in strijd met de wet, is verkregen.
e. schadevergoeding;
Dit betreft de verplichting voor de jeugdige om de schade die door het strafbare feit is veroorzaakt, te vergoeden.
f. vrijheidsbeperkende maatregel.
Dit betreft een maatregel die de persoonlijke vrijheid van de jeugdige beperkt.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2008:BC8231
ECLI:NL:HR:2008:BC8234
ECLI:NL:HR:2020:626 - DNA-afname minderjarigen: geen generieke uitzondering, wel meewegen leeftijd
De Hoge Raad oordeelt dat er geen generieke uitzondering bestaat voor DNA-afname bij minderjarigen. Wel moet de rechter de minderjarigheid meewegen bij de beoordeling van de 'bijzondere omstandigheden' die een uitzondering kunnen rechtvaardigen, kijkend naar proportionaliteit en recidiverisico.
ECLI:NL:HR:2016:2073 - Tijdsverloop bevel DNA-afname schaadt belang veroordeelde niet
Een onnodig lang tijdsverloop tussen een veroordeling en het bevel tot afname van celmateriaal staat niet in de weg aan het bepalen en verwerken van een DNA-profiel. De veroordeelde wordt hierdoor niet geschaad in een door de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden beschermd belang.
ECLI:NL:HR:2023:637 - Berekening duur vrijheidsbeperkende maatregel bij dadelijke uitvoerbaarheid in hoger beroep
De periode dat een verdachte onderworpen is aan een dadelijk uitvoerbaar verklaarde vrijheidsbeperkende maatregel uit eerste aanleg, telt mee voor de maximale duur van de maatregel die in hoger beroep wordt opgelegd. De totale duur mag de wettelijke termijn van vijf jaar niet overschrijden.