Artikel 60 (Bijkomende straffen samenloop artikelen 57 en 58)
In de gevallen van de artikelen 57 en 58 gelden ten aanzien van bijkomende straffen de volgende bepalingen: 1°. de straffen van ontzetting van dezelfde rechten worden opgelost in één straf, in duur de opgelegde hoofdstraf of hoofdstraffen ten minste twee en ten hoogste vijf jaren te boven gaande, of ingeval geen andere hoofdstraf dan geldboete is opgelegd, in één straf van ten minste twee en ten hoogste vijf jaren; 2°. de straffen van ontzetting van verschillende rechten worden voor elk misdrijf afzonderlijk en zonder vermindering opgelegd; 3°. de straffen van verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen worden voor elk misdrijf afzonderlijk en zonder vermindering opgelegd; de vervangende vrijheidsstraffen mogen gezamenlijk het maximum, bepaald in artikel 24c, derde lid, niet overschrijden.
Uitleg in duidelijke taal
In de gevallen van de artikelen 57 en 58 gelden ten aanzien van bijkomende straffen de volgende bepalingen:
Dit betekent dat voor de situaties die beschreven zijn in de artikelen 57 en 58, de hierna volgende regels van toepassing zijn met betrekking tot bijkomende straffen.
1°. de straffen van ontzetting van dezelfde rechten worden opgelost in één straf, in duur de opgelegde hoofdstraf of hoofdstraffen ten minste twee en ten hoogste vijf jaren te boven gaande, of ingeval geen andere hoofdstraf dan geldboete is opgelegd, in één straf van ten minste twee en ten hoogste vijf jaren;
Dit houdt in dat als er bijkomende straffen zijn in de vorm van ontzetting van dezelfde rechten, deze worden samengevoegd tot één enkele straf. De duur van deze ene ontzettingsstraf moet de duur van de opgelegde hoofdstraf of hoofdstraffen met minimaal twee jaar en maximaal vijf jaar overschrijden. Indien er geen andere hoofdstraf dan een geldboete is opgelegd, bedraagt de duur van deze ene ontzettingsstraf minimaal twee en maximaal vijf jaar.
2°. de straffen van ontzetting van verschillende rechten worden voor elk misdrijf afzonderlijk en zonder vermindering opgelegd;
Dit betekent dat als de bijkomende straffen bestaan uit ontzetting van verschillende rechten, deze voor elk misdrijf apart en volledig, dus zonder enige vermindering, worden opgelegd.
3°. de straffen van verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen worden voor elk misdrijf afzonderlijk en zonder vermindering opgelegd; de vervangende vrijheidsstraffen mogen gezamenlijk het maximum, bepaald in artikel 24c, derde lid, niet overschrijden.
Dit stelt dat bijkomende straffen in de vorm van verbeurdverklaring van specifieke voorwerpen voor elk misdrijf afzonderlijk en zonder vermindering worden opgelegd. Echter, de totale duur van de vervangende vrijheidsstraffen die eventueel in plaats van de verbeurdverklaring worden opgelegd, mag gezamenlijk niet meer bedragen dan het maximum dat is vastgelegd in artikel 24c, derde lid.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2012:BW9182
ECLI:NL:HR:2004:AO8335
ECLI:NL:HR:2024:566 - Hoge Raad: Maximumduur vervangende hechtenis bij taakstraf in meerdaadse samenloop
De Hoge Raad oordeelt dat de wettelijke maximumduur van vier maanden voor vervangende hechtenis bij een taakstraf niet geldt bij meerdaadse samenloop. Wel moet de rechter op grond van artikel 57 Sr één gezamenlijke taakstraf opleggen, niet afzonderlijke taakstraffen per feit.