Artikel 57 (Meerdaadse samenloop gelijksoortige hoofdstraffen misdrijven)
1. Bij samenloop van feiten die als op zichzelf staande handelingen moeten worden beschouwd en meer dan één misdrijf opleveren waarop gelijksoortige hoofdstraffen zijn gesteld, wordt één straf opgelegd.
2. Het maximum van deze straf is het totaal van de hoogste straffen op de feiten gesteld, doch - voor zover het gevangenisstraf of hechtenis betreft - niet meer dan een derde boven het hoogste maximum.
Uitleg in duidelijke taal
1. Bij samenloop van feiten die als op zichzelf staande handelingen moeten worden beschouwd en meer dan één misdrijf opleveren waarop gelijksoortige hoofdstraffen zijn gesteld, wordt één straf opgelegd.
Dit betekent dat als er sprake is van samenloop van feiten die als op zichzelf staande handelingen moeten worden beschouwd, en deze feiten samen meer dan één misdrijf opleveren waarvoor gelijksoortige hoofdstraffen zijn vastgesteld, er één straf wordt opgelegd.
2. Het maximum van deze straf is het totaal van de hoogste straffen op de feiten gesteld, doch - voor zover het gevangenisstraf of hechtenis betreft - niet meer dan een derde boven het hoogste maximum.
Dit lid verduidelijkt dat het maximum van deze straf het totaal van de hoogste straffen is die op de feiten zijn gesteld. Echter, wanneer het gevangenisstraf of hechtenis betreft, is dit maximum niet meer dan een derde boven het hoogste maximum.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:793 - Overzichtsarrest vordering benadeelde partij: schadebegroting en motivering - 27 mei 2019
De Hoge Raad geeft een overzicht van de regels voor de vordering van de benadeelde partij. Dat de omvang van schade is geschat (art. 6:97 BW), staat toewijzing niet in de weg, mits de rechter zijn oordeel toereikend motiveert aan de hand van vaststaande feiten.
ECLI:NL:HR:2016:1005 - Overzichtsarrest 80a RO: Actualisering van Selectie aan de Poort - 6 juni 2016
Dit overzichtsarrest actualiseert de rechtspraak over artikel 80a RO. De Hoge Raad geeft een gedetailleerd overzicht van gevallen waarin cassatieberoep niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens 'klaarblijkelijk onvoldoende belang' of omdat de klachten 'klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden', inclusief de specifieke klacht over de redelijke termijn.
ECLI:NL:HR:2017:1111 - Hoge Raad verruimt criteria voor eendaadse samenloop en voortgezette handeling - 19 juni 2017
De Hoge Raad verruimt de criteria voor eendaadse samenloop en de voortgezette handeling. De focus verschuift van de juridische strekking van delicten naar de feitelijke samenhang van de gedragingen en de vraag of de verdachte in wezen één verwijt wordt gemaakt.
ECLI:NL:HR:2017:1115 - Hoge Raad verruimt criteria voor eendaadse samenloop en voortgezette handeling - 19 juni 2017
De Hoge Raad verruimt het toepassingsbereik van eendaadse samenloop en de voortgezette handeling. Een enigszins uiteenlopende strekking van strafbepalingen staat toepassing niet in de weg. Beslissend is of de gedragingen zodanig samenhangen dat de verdachte in wezen één verwijt wordt gemaakt.
ECLI:NL:HR:1994:AD2076 - Hoge Raad - 28 maart 1994
ECLI:NL:HR:2017:1114 - Overzichtsarrest Samenloop: Hoge Raad verruimt criteria eendaadse samenloop en voortgezette handeling - 19 juni 2017
De Hoge Raad stelt dat een enigszins uiteenlopende strekking van strafbepalingen eendaadse samenloop of een voortgezette handeling niet uitsluit. Bepalend is of de gedragingen een samenhangend feitencomplex vormen waarvoor de verdachte in wezen één verwijt wordt gemaakt, wat een verruiming van de toepassing inhoudt.
ECLI:NL:HR:2013:BX9407 - Ernstig psychisch leed is geen zwaar lichamelijk letsel - 18 februari 2013
Ernstige, langdurige psychische klachten vallen niet onder het begrip 'zwaar lichamelijk letsel' in de zin van art. 82 Sr. Alleen een storing van de verstandelijke vermogens zoals specifiek in de wet genoemd, kwalificeert als zodanig. De Hoge Raad benadrukt het onderscheid tussen lichamelijk letsel en psychisch leed.
ECLI:NL:HR:2012:BX3620 - Verduistering door geld anders te besteden dan overeengekomen - 10 december 2012
Het als heer en meester beschikken over geld door dit, in strijd met de gemaakte (beleggings)afspraken, aan te wenden voor andere doeleinden zoals bedrijfsvoering, kwalificeert als wederrechtelijke toe-eigening. Hiermee wordt de teruggave van het geld onmogelijk gemaakt of bemoeilijkt, wat verduistering oplevert.