Wetboek van Strafrecht
Artikel 56 (Eén strafbepaling voortgezette handeling en valsheidsdelicten)
1. Staan meerdere feiten, ofschoon elk op zichzelf misdrijf of overtreding opleverende, in zodanig verband dat zij moeten worden beschouwd als één voortgezette handeling, dan wordt slechts één strafbepaling toegepast, bij verschil die waarbij de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
2. Insgelijks wordt slechts één strafbepaling toegepast bij schuldigverklaring aan valsheid of muntschennis en aan het gebruikmaken van het voorwerp ten opzichte waarvan de valsheid of muntschennis gepleegd is.
Uitleg in duidelijke taal
1. Staan meerdere feiten, ofschoon elk op zichzelf misdrijf of overtreding opleverende, in zodanig verband dat zij moeten worden beschouwd als één voortgezette handeling, dan wordt slechts één strafbepaling toegepast, bij verschil die waarbij de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
Dit betekent letterlijk: Indien meerdere feiten, hoewel elk feit op zichzelf een misdrijf of overtreding oplevert, in een zodanig verband staan dat zij als één voortgezette handeling moeten worden beschouwd, dan wordt slechts één strafbepaling toegepast. Bij een verschil in de toepasselijke strafbepalingen, wordt die strafbepaling toegepast waaraan de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
2. Insgelijks wordt slechts één strafbepaling toegepast bij schuldigverklaring aan valsheid of muntschennis en aan het gebruikmaken van het voorwerp ten opzichte waarvan de valsheid of muntschennis gepleegd is.
Dit betekent letterlijk: Op eenzelfde wijze (insgelijks) wordt slechts één strafbepaling toegepast bij een schuldigverklaring aan enerzijds valsheid of muntschennis en anderzijds aan het gebruikmaken van het voorwerp ten opzichte waarvan de valsheid of muntschennis is gepleegd.