Artikel 38v (Gedragsbeïnvloedende vrijheidsbeperkende maatregelen)
1. Ter beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van strafbare feiten kan een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid worden opgelegd bij de rechterlijke uitspraak:
1°. waarbij iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld; 2°. waarbij overeenkomstig artikel 9a wordt bepaald dat geen straf zal worden opgelegd.
2. De maatregel kan inhouden dat de verdachte wordt bevolen:
a. zich niet op te houden in een bepaald gebied, b. zich te onthouden van contact met een bepaalde persoon of bepaalde personen, c. op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn, d. zich op bepaalde tijdstippen te melden bij de daartoe aangewezen opsporingsambtenaar.
3. De maatregel kan voor een periode van ten hoogste vijf jaren worden opgelegd.
4. De rechter kan bij zijn uitspraak, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie, bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen.
5. De maatregel kan tezamen met straffen en andere maatregelen worden opgelegd.
Uitleg in duidelijke taal
1. Ter beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van strafbare feiten kan een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid worden opgelegd bij de rechterlijke uitspraak:
Dit betekent letterlijk: Om de maatschappij te beveiligen of om te voorkomen dat strafbare feiten worden gepleegd, kan een rechter in een rechterlijke uitspraak een maatregel opleggen die bedoeld is om de vrijheid te beperken. Dit kan gebeuren bij de rechterlijke uitspraak:
1°. waarbij iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld;
Dit specificeert dat de maatregel kan worden opgelegd in een rechterlijke uitspraak waarin een persoon wordt veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
2°. waarbij overeenkomstig artikel 9a wordt bepaald dat geen straf zal worden opgelegd.
Dit specificeert dat de maatregel ook kan worden opgelegd in een rechterlijke uitspraak waarin, conform artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, wordt besloten dat er geen straf wordt opgelegd (rechterlijk pardon).
2. De maatregel kan inhouden dat de verdachte wordt bevolen:
Dit betekent letterlijk: De opgelegde maatregel kan specifieke bevelen voor de verdachte bevatten, namelijk dat de verdachte wordt bevolen om:
a. zich niet op te houden in een bepaald gebied,
Dit houdt in dat de verdachte het bevel kan krijgen om niet aanwezig te zijn of te verblijven in een specifiek aangewezen gebied (gebiedsverbod).
b. zich te onthouden van contact met een bepaalde persoon of bepaalde personen,
Dit houdt in dat de verdachte het bevel kan krijgen om geen contact te hebben met een specifiek aangewezen persoon of specifieke personen (contactverbod).
c. op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn,
Dit houdt in dat de verdachte het bevel kan krijgen om op vastgestelde tijden of tijdens een vastgestelde periode op een specifieke locatie te zijn (locatiegebod).
d. zich op bepaalde tijdstippen te melden bij de daartoe aangewezen opsporingsambtenaar.
Dit houdt in dat de verdachte het bevel kan krijgen om zich op vastgestelde tijden te presenteren bij een opsporingsambtenaar die daarvoor is aangewezen (meldplicht).
3. De maatregel kan voor een periode van ten hoogste vijf jaren worden opgelegd.
Dit betekent letterlijk: De duur van de opgelegde maatregel mag maximaal vijf jaar zijn.
4. De rechter kan bij zijn uitspraak, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie, bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen.
Dit betekent letterlijk: De rechter heeft de bevoegdheid om in de uitspraak – hetzij op eigen initiatief (ambtshalve), hetzij op verzoek (vordering) van de officier van justitie – te bevelen dat de maatregel onmiddellijk van kracht wordt (dadelijk uitvoerbaar is). Dit kan als er een serieuze verwachting is (ernstig rekening mee moet worden gehouden) dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich hinderlijk of bedreigend (belastend) zal gedragen ten opzichte van een specifieke persoon of specifieke personen.
5. De maatregel kan tezamen met straffen en andere maatregelen worden opgelegd.
Dit betekent letterlijk: Deze vrijheidsbeperkende maatregel kan gelijktijdig (tezamen) met andere straffen en/of andere soorten maatregelen worden opgelegd.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:338 - Combinatie Contactverbod en Precisie Gebiedsverbod: Cumulatie Maatregel en Voorwaarde Toegestaan
De Hoge Raad oordeelt dat een contactverbod gelijktijdig als vrijheidsbeperkende maatregel (art. 38v Sr) en als bijzondere voorwaarde (art. 14c Sr) kan worden opgelegd. Een gebiedsverbod dat verwijst naar een onbekend adres is echter nietig wegens onvoldoende precisie.
ECLI:NL:HR:2021:841
ECLI:NL:HR:2015:2916
ECLI:NL:HR:2017:4
ECLI:NL:HR:2020:445 - Eendaadse samenloop, belang bij cassatie en dadelijke uitvoerbaarheid vrijheidsbeperkende maatregel
De Hoge Raad oordeelt dat een onjuiste toepassing van meerdaadse samenloop niet tot cassatie leidt bij gebrek aan belang. Voor het bevelen van dadelijke uitvoerbaarheid van een contactverbod mogen ook niet-tenlastegelegde feiten worden meegewogen, zonder dat de 'ad informandum'-regels gelden.
ECLI:NL:HR:2018:79
ECLI:NL:HR:2020:1104 - Vervolging na vordering vervangende hechtenis is geen schending ne bis in idem
Een beslissing van de rechter-commissaris over de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis is geen einduitspraak in de zin van artikel 68 Sr (ne bis in idem). Een afzonderlijke strafvervolging voor hetzelfde feitelijke gedrag is daarom niet in strijd met het ne bis in idem-beginsel.