Artikel 36d (Onttrekking voorwerpen dader illegaal bezit gevaar)
Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn bovendien de aan de dader of verdachte toebehorende voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, welke bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waarvan hij wordt verdacht, zijn aangetroffen, doch alleen indien de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
Uitleg in duidelijke taal
Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn bovendien de aan de dader of verdachte toebehorende voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, welke bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waarvan hij wordt verdacht, zijn aangetroffen, doch alleen indien de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
Dit artikel bepaalt dat voorwerpen die aan de dader of verdachte toebehoren ook vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer. Dit geldt voor voorwerpen waarvan de aard zodanig is dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Een voorwaarde is dat deze voorwerpen zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar het feit dat door hem is begaan, of het feit waarvan hij wordt verdacht. Echter, deze onttrekking aan het verkeer is alleen mogelijk indien de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2010:BO6446
ECLI:NL:HR:2018:1156
ECLI:NL:HR:2014:197
ECLI:NL:HR:1997:ZC9322
ECLI:NL:HR:2022:37 - Onttrekking aan het verkeer vereist verband met een begaan strafbaar feit
Voor onttrekking aan het verkeer van een voorwerp, zoals een auto met een verborgen ruimte, is vereist dat een verband wordt vastgesteld met een concreet begaan strafbaar feit. De enkele aanwezigheid van een verborgen ruimte is onvoldoende, ook al worden dergelijke ruimtes doorgaans voor criminele doeleinden gebruikt.
ECLI:NL:HR:2021:216
ECLI:NL:HR:2024:119 - Nieuwe VI-regeling geen zwaardere straf, onttrekking jammer bij doodslag onvoldoende gemotiveerd
De toepassing van de Wet straffen en beschermen, die de voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) beperkt, is geen zwaardere straf in de zin van art. 7 EVRM. De onttrekking aan het verkeer van een jammer bij een veroordeling voor doodslag vereist een nadere motivering.