Artikel 350 (Opzettelijke wederrechtelijke vernieling goederen en dieren)
1. Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of een geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, doodt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Dit artikelonderdeel stelt dat een persoon die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of een geldboete van de vierde categorie.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of een geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, doodt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt.
Dit artikelonderdeel bepaalt dat een persoon wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of een geldboete van de vijfde categorie, indien deze persoon opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, doodt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:793
ECLI:NL:HR:1995:ZD0095
ECLI:NL:HR:2021:840
ECLI:NL:HR:2018:1068
ECLI:NL:HR:1968:AB6079
ECLI:NL:HR:2023:1742 - Demonstratierecht geen vrijbrief voor onbruikbaar maken van goederen
Vervolging voor het onbruikbaar maken van een trap tijdens een klimaatdemonstratie is een geoorloofde inbreuk op het demonstratierecht (art. 10/11 EVRM). Het plegen van een dergelijk strafbaar feit, dat een gevaarlijke situatie creëert, geldt als een 'reprehensible act' die strafrechtelijk optreden rechtvaardigt.
ECLI:NL:HR:2018:1008
ECLI:NL:HR:2022:1472 - Strafmotivering: Feiten van algemene bekendheid en de rechterlijke straftoemetingsvrijheid
De Hoge Raad oordeelt dat de strenge eisen voor feiten van algemene bekendheid in het bewijsrecht niet gelden voor de strafmotivering. De rechter heeft een ruime vrijheid om bij de straftoemeting algemene maatschappelijke inzichten te betrekken, zoals het doel van autoverbrandingen.
ECLI:NL:HR:2020:1155 - Awb-toezichtbevoegdheid mag niet uitsluitend voor strafrechtelijke opsporing worden ingezet
Bestuursrechtelijke toezichtbevoegdheden, zoals artikel 5:19 Awb, mogen niet worden gebruikt als de handeling uitsluitend als strafrechtelijke opsporing kan worden aangemerkt. Op grond van artikel 1:6 Awb is de Awb dan niet van toepassing, waardoor de bevoegdheidsuitoefening onrechtmatig is.