Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel XXVII. Vernieling of beschadiging
Artikel 350

Artikel 350 (Opzettelijke wederrechtelijke vernieling goederen en dieren)

Laatste versie

1. Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

2. Met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of een geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, doodt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt.

Uitleg in duidelijke taal

1. Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Dit artikelonderdeel stelt dat een persoon die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of een geldboete van de vierde categorie.

2. Met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of een geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, doodt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt.

Dit artikelonderdeel bepaalt dat een persoon wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of een geldboete van de vijfde categorie, indien deze persoon opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, doodt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad864x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:793

ECLI:NL:HR:2019:79328 mei 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad35x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1995:ZD0095

ECLI:NL:HR:1995:ZD009527 juni 1995Dit wetsartikel wordt 14 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad38x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:840

ECLI:NL:HR:2021:84015 juni 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1068

ECLI:NL:HR:2018:10683 juli 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1968:AB6079

ECLI:NL:HR:1968:AB607926 november 1968Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad17x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1742 - Demonstratierecht geen vrijbrief voor onbruikbaar maken van goederen

ECLI:NL:HR:2023:174219 december 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Vervolging voor het onbruikbaar maken van een trap tijdens een klimaatdemonstratie is een geoorloofde inbreuk op het demonstratierecht (art. 10/11 EVRM). Het plegen van een dergelijk strafbaar feit, dat een gevaarlijke situatie creëert, geldt als een 'reprehensible act' die strafrechtelijk optreden rechtvaardigt.

Internationaal PubliekrechtMensenrechten
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1008

ECLI:NL:HR:2018:10083 juli 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1472 - Strafmotivering: Feiten van algemene bekendheid en de rechterlijke straftoemetingsvrijheid

ECLI:NL:HR:2022:147218 oktober 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat de strenge eisen voor feiten van algemene bekendheid in het bewijsrecht niet gelden voor de strafmotivering. De rechter heeft een ruime vrijheid om bij de straftoemeting algemene maatschappelijke inzichten te betrekken, zoals het doel van autoverbrandingen.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1155 - Awb-toezichtbevoegdheid mag niet uitsluitend voor strafrechtelijke opsporing worden ingezet

ECLI:NL:HR:2020:115530 juni 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Bestuursrechtelijke toezichtbevoegdheden, zoals artikel 5:19 Awb, mogen niet worden gebruikt als de handeling uitsluitend als strafrechtelijke opsporing kan worden aangemerkt. Op grond van artikel 1:6 Awb is de Awb dan niet van toepassing, waardoor de bevoegdheidsuitoefening onrechtmatig is.

StrafrechtStrafprocesrecht
Bestuursrecht
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1983:AC8152

ECLI:NL:HR:1983:AC815225 oktober 1983Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak