Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel XXVI. Benadeling van schuldeisers of rechthebbenden
Artikel 343

Artikel 343 (Benadeling schuldeisers rechtspersoon bestuurder commissaris)

Laatste versie

Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft de bestuurder of commissaris van een rechtspersoon die wetende dat hierdoor een of meer schuldeisers van de rechtspersoon in hun verhaalsmogelijkheden worden benadeeld: 1°. voor de intreding van het faillissement, indien dit is gevolgd, of tijdens het faillissement enig goed aan de boedel heeft onttrokken of onttrekt; 2°. voor de intreding van het faillissement, indien dit is gevolgd, buitensporig middelen van de rechtspersoon heeft verbruikt, uitgegeven of vervreemd, dan wel hieraan heeft meegewerkt of daarvoor zijn toestemming heeft gegeven; 3°. voor de intreding van het faillissement, indien dit is gevolgd, of tijdens het faillissement een van de schuldeisers van de rechtspersoon op enige wijze wederrechtelijk heeft bevoordeeld of bevoordeelt.

Uitleg in duidelijke taal

Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft de bestuurder of commissaris van een rechtspersoon die wetende dat hierdoor een of meer schuldeisers van de rechtspersoon in hun verhaalsmogelijkheden worden benadeeld:

Dit betekent dat een bestuurder of commissaris van een rechtspersoon gestraft kan worden met een gevangenisstraf van maximaal zes jaar of een geldboete van de vijfde categorie. Deze straf kan worden opgelegd indien de bestuurder of commissaris wist (wetende was) dat door zijn handelen een of meer schuldeisers van de rechtspersoon benadeeld zouden worden in hun mogelijkheden om hun vorderingen te verhalen. De specifieke handelingen die tot deze straf leiden, worden hierna genoemd:

1°. voor de intreding van het faillissement, indien dit is gevolgd, of tijdens het faillissement enig goed aan de boedel heeft onttrokken of onttrekt;

Dit specificeert een van de strafbare handelingen: de bestuurder of commissaris heeft, voordat het faillissement is ingetreden (en het faillissement daadwerkelijk is gevolgd) of terwijl het faillissement al loopt, enig goed (een bezitting) aan de boedel (het geheel van bezittingen en schulden van de failliete rechtspersoon) onttrokken (weggenomen) of is bezig dit te onttrekken.

2°. voor de intreding van het faillissement, indien dit is gevolgd, buitensporig middelen van de rechtspersoon heeft verbruikt, uitgegeven of vervreemd, dan wel hieraan heeft meegewerkt of daarvoor zijn toestemming heeft gegeven;

Dit beschrijft een andere strafbare handeling: de bestuurder of commissaris heeft, voordat het faillissement is ingetreden (en het faillissement daadwerkelijk is gevolgd), op een buitensporige manier middelen (geld of goederen) van de rechtspersoon verbruikt, uitgegeven of vervreemd (verkocht, geschonken of op andere wijze overgedragen). Het is ook strafbaar als de bestuurder of commissaris hieraan heeft meegewerkt of daarvoor zijn toestemming heeft gegeven.

3°. voor de intreding van het faillissement, indien dit is gevolgd, of tijdens het faillissement een van de schuldeisers van de rechtspersoon op enige wijze wederrechtelijk heeft bevoordeeld of bevoordeelt.

Dit betreft de situatie waarin de bestuurder of commissaris, voordat het faillissement is ingetreden (en het faillissement daadwerkelijk is gevolgd) of terwijl het faillissement al loopt, een of meerdere schuldeisers van de rechtspersoon op enige wijze die onrechtmatig (wederrechtelijk) is, heeft bevoordeeld (een voorkeursbehandeling heeft gegeven) of bevoordeelt.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad58x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BI4691

ECLI:NL:HR:2010:BI46919 februari 2010Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Financieel Economisch Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad36x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:641

ECLI:NL:HR:2017:64111 april 2017Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad36x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3487

ECLI:NL:HR:2015:34878 december 2015Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:128 - Wetswijziging faillissementsfraude: modernisering is geen gewijzigd inzicht strafbaarheid

ECLI:NL:HR:2020:12828 januari 2020Dit wetsartikel wordt 13 keer genoemd in deze uitspraak

Een wetswijziging die de delicten van faillissementsfraude moderniseert en herstructureert, zonder de strafwaardigheid van de gedragingen zelf te herzien, levert geen gewijzigd inzicht van de wetgever op. Daarom is de oude, voor de verdachte ongunstigere wet van toepassing (art. 1, tweede lid, Sr).

StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:54

ECLI:NL:HR:2014:5414 januari 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Civiel RechtInsolventierecht
Hoge Raad17x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:430 - Bedrieglijke bankbreuk: voorwaardelijk opzet bij ondeugdelijke administratie en dreigend faillissement

ECLI:NL:HR:2017:43014 maart 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Voor een veroordeling voor bedrieglijke bankbreuk door het niet voeren van een deugdelijke administratie is voorwaardelijk opzet op benadeling van schuldeisers voldoende. Dit opzet kan worden afgeleid uit de wetenschap van de bestuurder van zowel de ondeugdelijke administratie als een dreigend faillissement.

StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Strafprocesrecht
Civiel RechtInsolventierecht
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:1756

ECLI:NL:HR:2015:175630 juni 2015Dit wetsartikel wordt 11 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BK4797

ECLI:NL:HR:2010:BK479716 februari 2010Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BL7662

ECLI:NL:HR:2010:BL766211 mei 2010Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BP4391

ECLI:NL:HR:2011:BP43915 april 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht, Financieel Economisch Strafrecht