Artikel 342 (Strafbare benadeling schuldeisers voor faillissement)
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft de bestuurder of commissaris van een rechtspersoon die voor de intreding van het faillissement, indien dit is gevolgd, buitensporig middelen van de rechtspersoon heeft verbruikt, uitgegeven of vervreemd, dan wel hieraan heeft meegewerkt of daarvoor zijn toestemming heeft gegeven, ten gevolge waarvan een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden zijn benadeeld.
Uitleg in duidelijke taal
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft de bestuurder of commissaris van een rechtspersoon die voor de intreding van het faillissement, indien dit is gevolgd, buitensporig middelen van de rechtspersoon heeft verbruikt, uitgegeven of vervreemd, dan wel hieraan heeft meegewerkt of daarvoor zijn toestemming heeft gegeven, ten gevolge waarvan een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden zijn benadeeld.
Dit artikel bepaalt dat een bestuurder of commissaris
van een rechtspersoon
gestraft
wordt met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie
. Dit is het geval indien deze persoon, voor de intreding van het faillissement
van de rechtspersoon
(en indien dit faillissement is gevolgd
), buitensporig middelen
van die rechtspersoon
heeft verbruikt
, uitgegeven
of vervreemd
. Hetzelfde geldt als de bestuurder of commissaris
aan dergelijke handelingen heeft meegewerkt of daarvoor zijn toestemming heeft gegeven
. Een cruciale voorwaarde is dat ten gevolge
van deze handelingen een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden zijn benadeeld
.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:1685 - Uitleg tenlastelegging faillissementsdelicten: ruimte voor de feitenrechter - 7 juli 2014
De Hoge Raad oordeelt dat de uitleg van een tenlastelegging door het hof, waarin een impliciet subsidiair delict wordt gelezen, niet onbegrijpelijk is. Een minder zwaar delict (art. 342 Sr) kan worden bewezenverklaard uit een tenlastelegging die primair op een zwaarder delict (art. 343 Sr) lijkt te zijn toegesneden.
ECLI:NL:HR:2020:932 - Hoge Raad - 25 mei 2020
ECLI:NL:HR:2016:3471 - Administratieplicht faillissement: Bestuurder moet administratie actief tevoorschijn brengen - 21 maart 2016
Een bestuurder van een failliete rechtspersoon kan niet volstaan met een algemene verwijzing naar de verblijfplaats van de administratie. Op grond van art. 342 Sr rust op hem de actieve plicht om de administratie 'tevoorschijn te brengen', zodat de curator deze conform art. 92 Fw onder zich kan nemen.
ECLI:NL:HR:2020:399 - Hoge Raad - 9 maart 2020
ECLI:NL:HR:2015:3717 - Specificiteitseisen bij een herzieningsaanvraag op basis van nieuwe gegevens - 21 december 2015
Een herzieningsaanvraag moet een nauwkeurige omschrijving bevatten van het nieuwe gegeven. Enkel verwijzen naar bijgevoegde bescheiden, zoals een CD-ROM met administratieve gegevens, is onvoldoende om de Hoge Raad in staat te stellen de gegrondheid van de aanvraag adequaat te beoordelen. Dit leidt tot niet-ontvankelijkheid.
ECLI:NL:HR:2020:978 - Hoge Raad - 1 juni 2020
ECLI:NL:HR:2017:840 - Hoge Raad - 17 april 2017
ECLI:NL:RBAMS:2024:4833 - Rechtbank Amsterdam - 24 juli 2024
ECLI:NL:HR:2017:649 - Hoge Raad - 10 april 2017
ECLI:NL:HR:2017:781 - Art. 80a RO: Klachten over bewijs en medeplegen kennelijk ongegrond - 30 januari 2017
De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep niet-ontvankelijk op grond van art. 80a RO. De klachten over de toereikendheid van het bewijs voor identificatie en medeplegen bij een winkeldiefstal en een poging woninginbraak leiden klaarblijkelijk niet tot cassatie.