Artikel 296 (Strafbare afbreking zwangerschap)
1. Hij die een vrouw een behandeling geeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat daardoor zwangerschap kan worden afgebroken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien het feit de dood van de vrouw ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren opgelegd of geldboete van de vierde categorie.
3. Indien het feit is begaan zonder toestemming van de vrouw, wordt gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren opgelegd of geldboete van de vijfde categorie.
4. Indien het feit is begaan zonder toestemming van de vrouw en tevens haar dood ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren opgelegd of geldboete van de vijfde categorie.
5. Het in het eerste lid bedoelde feit is niet strafbaar, indien de behandeling is verricht door:
a. een arts in een ziekenhuis of kliniek waarin zodanige behandeling volgens de Wet afbreking zwangerschap mag worden verricht; b. een huisarts die een medicamenteuze afbreking van de zwangerschap verricht volgens de Wet afbreking zwangerschap.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die een vrouw een behandeling geeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat daardoor zwangerschap kan worden afgebroken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
Dit lid betekent letterlijk dat de persoon die een vrouw een behandeling geeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat daardoor de zwangerschap kan worden afgebroken, gestraft wordt met een gevangenisstraf van maximaal vier jaar en zes maanden of een geldboete van de vierde categorie.
2. Indien het feit de dood van de vrouw ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren opgelegd of geldboete van de vierde categorie.
Dit lid betekent letterlijk dat indien het feit, zoals omschreven in het eerste lid, de dood van de vrouw ten gevolge heeft, een gevangenisstraf van maximaal zes jaren wordt opgelegd of een geldboete van de vierde categorie.
3. Indien het feit is begaan zonder toestemming van de vrouw, wordt gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren opgelegd of geldboete van de vijfde categorie.
Dit lid betekent letterlijk dat indien het feit, zoals omschreven in het eerste lid, is begaan zonder toestemming van de vrouw, een gevangenisstraf van maximaal twaalf jaren wordt opgelegd of een geldboete van de vijfde categorie.
4. Indien het feit is begaan zonder toestemming van de vrouw en tevens haar dood ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren opgelegd of geldboete van de vijfde categorie.
Dit lid betekent letterlijk dat indien het feit, zoals omschreven in het eerste lid, is begaan zonder toestemming van de vrouw en tevens haar dood ten gevolge heeft, een gevangenisstraf van maximaal vijftien jaren wordt opgelegd of een geldboete van de vijfde categorie.
5. Het in het eerste lid bedoelde feit is niet strafbaar, indien de behandeling is verricht door:
Dit lid betekent letterlijk dat het in het eerste lid bedoelde feit niet strafbaar is, indien de behandeling is verricht door:
a. een arts in een ziekenhuis of kliniek waarin zodanige behandeling volgens de Wet afbreking zwangerschap mag worden verricht;
Dit betekent letterlijk dat het feit niet strafbaar is indien de behandeling is verricht door een arts in een ziekenhuis of kliniek waarin een dergelijke behandeling volgens de Wet afbreking zwangerschap mag worden verricht.
b. een huisarts die een medicamenteuze afbreking van de zwangerschap verricht volgens de Wet afbreking zwangerschap.
Dit betekent letterlijk dat het feit niet strafbaar is indien de behandeling is verricht door een huisarts die een medicamenteuze afbreking van de zwangerschap verricht in overeenstemming met de Wet afbreking zwangerschap.