Artikel 232 (Valsheid betaalinstrumenten en identificatiedragers)
1. Hij die opzettelijk een niet-contant betaalinstrument dan wel een voor het publiek beschikbare kaart of een voor het publiek beschikbare drager van identificerende persoonsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van andere prestaties dan betalingen langs geautomatiseerde weg, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk zich of een ander te bevoordelen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruikmaakt van een door misdrijf verkregen, vals of vervalst niet-contant betaalinstrument of van een door misdrijf verkregen, valse of vervalste kaart als waren deze echt of onvervalst dan wel opzettelijk een zodanig betaalinstrument of zodanige kaart aflevert, voorhanden heeft, ontvangt, zich verschaft, vervoert, invoert, uitvoert, verkoopt of overdraagt, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het niet-contante betaalinstrument of de kaart bestemd is voor zodanig gebruik.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die opzettelijk een niet-contant betaalinstrument dan wel een voor het publiek beschikbare kaart of een voor het publiek beschikbare drager van identificerende persoonsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van andere prestaties dan betalingen langs geautomatiseerde weg, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk zich of een ander te bevoordelen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Dit betekent letterlijk: Een persoon die opzettelijk een niet-contant betaalinstrument dan wel een voor het publiek beschikbare kaart of een voor het publiek beschikbare drager van identificerende persoonsgegevens, welke bestemd is voor het verrichten of verkrijgen van andere prestaties dan betalingen langs geautomatiseerde weg, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk zich of een ander te bevoordelen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruikmaakt van een door misdrijf verkregen, vals of vervalst niet-contant betaalinstrument of van een door misdrijf verkregen, valse of vervalste kaart als waren deze echt of onvervalst dan wel opzettelijk een zodanig betaalinstrument of zodanige kaart aflevert, voorhanden heeft, ontvangt, zich verschaft, vervoert, invoert, uitvoert, verkoopt of overdraagt, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het niet-contante betaalinstrument of de kaart bestemd is voor zodanig gebruik.
- opzettelijk gebruikmaakt van een door misdrijf verkregen, vals of vervalst niet-contant betaalinstrument of van een door misdrijf verkregen, valse of vervalste kaart, alsof (als waren) deze echt of onvervalst zijn;
- dan wel opzettelijk een zodanig betaalinstrument of zodanige kaart aflevert, voorhanden heeft, ontvangt, zich verschaft, vervoert, invoert, uitvoert, verkoopt of overdraagt, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het niet-contante betaalinstrument of de kaart bestemd is voor zodanig gebruik (namelijk gebruik alsof het echt of onvervalst is, of voor het plegen van een misdrijf).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2003:AE8840 - Hoge Raad - 10 februari 2003
ECLI:NL:HR:2004:AO0624 - Hoge Raad - 19 januari 2004
ECLI:NL:HR:2015:3060 - Hoge Raad - 12 oktober 2015
ECLI:NL:HR:2016:2294 - Verdachte moet herkomst geld aantonen bij vermoeden van witwassen - 10 oktober 2016
Indien een vermoeden van witwassen gerechtvaardigd is, mag van de verdachte een concrete en verifieerbare verklaring over de herkomst van het geld worden verlangd. Blijft zo'n verklaring uit, dan kan bewezen worden dat het geld uit misdrijf afkomstig is en de verdachte dit wist.
ECLI:NL:HR:2015:1093 - Vervolging asielzoeker voor documentfraude niet-ontvankelijk tijdens lopende asielprocedure - 20 april 2015
De Hoge Raad bevestigt dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging van een asielzoeker voor documentfraude zolang nog niet onherroepelijk is beslist op diens eerste asielaanvraag in Nederland. Het Vluchtelingenverdrag (art. 31) verzet zich in die fase tegen strafvervolging.
ECLI:NL:GHAMS:2024:2642 - Gerechtshof Amsterdam - 16 september 2024
ECLI:NL:HR:2013:2034 - Hoge Raad - 16 december 2013
ECLI:NL:HR:2019:1922 - Hoge Raad - 16 december 2019
ECLI:NL:HR:2013:BZ8635 - Begin van uitvoering bij skimmen: Het IKEA pinterminal arrest - 25 april 2013
Het losschroeven en branden van een gat in een pinterminal, na het laten insluiten in een winkel, zijn handelingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf. Dit levert een strafbare poging tot het valselijk opmaken van betaalpassen (skimmen) op.
ECLI:NL:HR:2025:537 - Voorwaardelijk opzet op voorhanden hebben skimapparaat bij verdacht pakketvervoer - 21 april 2025
Het voor een aanzienlijke beloning vervoeren van een pakket met onbekende inhoud, afkomstig van onbekenden, kan voorwaardelijk opzet op het voorhanden hebben van een illegaal voorwerp opleveren. De verdachte aanvaardde willens en wetens de aanmerkelijke kans op een verboden inhoud, zoals een skimapparaat.