Artikel 194 (Strafbaarheid schending inlichtingenplicht faillissement schuldsanering)
1. Hij die in staat van faillissement is verklaard en wettelijk verplicht is tot het geven van inlichtingen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie, indien hij hetzij zonder geldige reden opzettelijk wegblijft, hetzij weigert de vereiste inlichtingen te geven, hetzij opzettelijk onjuiste of onvolledige inlichtingen geeft.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in het faillissement van een ander wettelijk verplicht is tot het geven van inlichtingen en hetzij zonder geldige reden opzettelijk wegblijft, hetzij weigert de vereiste inlichtingen te geven, hetzij opzettelijk onjuiste of onvolledige inlichtingen geeft.
3. Met dezelfde straf wordt gestraft hij ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard en wettelijk verplicht is tot het geven van inlichtingen, of die op grond van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen ten aanzien van een ander wettelijk verplicht is tot het geven van inlichtingen, hetzij zonder geldige reden opzettelijk wegblijft, hetzij weigert de vereiste inlichtingen te geven, hetzij opzettelijk onjuiste of onvolledige inlichtingen geeft.
4. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in het eerste lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die in staat van faillissement is verklaard en wettelijk verplicht is tot het geven van inlichtingen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie, indien hij hetzij zonder geldige reden opzettelijk wegblijft, hetzij weigert de vereiste inlichtingen te geven, hetzij opzettelijk onjuiste of onvolledige inlichtingen geeft.
- hetzij zonder geldige reden opzettelijk wegblijft,
- hetzij weigert de vereiste inlichtingen te geven,
- hetzij opzettelijk onjuiste of onvolledige inlichtingen geeft.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in het faillissement van een ander wettelijk verplicht is tot het geven van inlichtingen en hetzij zonder geldige reden opzettelijk wegblijft, hetzij weigert de vereiste inlichtingen te geven, hetzij opzettelijk onjuiste of onvolledige inlichtingen geeft.
- hetzij zonder geldige reden opzettelijk wegblijft,
- hetzij weigert de vereiste inlichtingen te geven,
- hetzij opzettelijk onjuiste of onvolledige inlichtingen geeft.
3. Met dezelfde straf wordt gestraft hij ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard en wettelijk verplicht is tot het geven van inlichtingen, of die op grond van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen ten aanzien van een ander wettelijk verplicht is tot het geven van inlichtingen, hetzij zonder geldige reden opzettelijk wegblijft, hetzij weigert de vereiste inlichtingen te geven, hetzij opzettelijk onjuiste of onvolledige inlichtingen geeft.
- ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard en wettelijk verplicht is tot het geven van inlichtingen,
- of die op grond van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen ten aanzien van een ander wettelijk verplicht is tot het geven van inlichtingen, wanneer deze persoon:
- hetzij zonder geldige reden opzettelijk wegblijft,
- hetzij weigert de vereiste inlichtingen te geven,
- hetzij opzettelijk onjuiste of onvolledige inlichtingen geeft.
4. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in het eerste lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
Dit betekent letterlijk: Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in het eerste lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2020:128 - Wetswijziging faillissementsfraude: modernisering is geen gewijzigd inzicht strafbaarheid
Een wetswijziging die de delicten van faillissementsfraude moderniseert en herstructureert, zonder de strafwaardigheid van de gedragingen zelf te herzien, levert geen gewijzigd inzicht van de wetgever op. Daarom is de oude, voor de verdachte ongunstigere wet van toepassing (art. 1, tweede lid, Sr).
ECLI:NL:HR:2023:539 - Onschuldpresumptie: grenzen aan rechterlijke motivering over niet-tenlastegelegde feiten
Een rechterlijke overweging die vaststelt dat een verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een specifiek, niet-tenlastegelegd strafbaar feit, is in strijd met de onschuldpresumptie. Dit leidt echter niet tot cassatie als de overweging van ondergeschikte betekenis is voor de bewezenverklaring.