Artikel 181 (Strafverzwarende gevolgen dwang en wederspannigheid)
De dwang en de wederspannigheid in de artikelen 179 en 180 omschreven worden gestraft: 1°. met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie, indien het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben; 2°. met gevangenisstraf van ten hoogste zeven jaren en zes maanden of geldboete van de vijfde categorie, indien zij zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebben; 3°. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien zij de dood ten gevolge hebben.
Uitleg in duidelijke taal
De dwang en de wederspannigheid in de artikelen 179 en 180 omschreven worden gestraft:
Dit betekent dat de dwang en de wederspannigheid, zoals deze zijn gedefinieerd in de artikelen 179 en 180 van het Wetboek van Strafrecht, bestraft worden volgens de hierna volgende bepalingen:
1°. met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie, indien het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben;
De straf is een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar of een geldboete van de vierde categorie, in het geval dat het misdrijf zelf, of de feitelijkheden die daarmee gepaard gaan, enig lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
2°. met gevangenisstraf van ten hoogste zeven jaren en zes maanden of geldboete van de vijfde categorie, indien zij zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebben;
De straf is een gevangenisstraf van maximaal zeven jaar en zes maanden of een geldboete van de vijfde categorie, in het geval dat de dwang en de wederspannigheid zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
3°. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien zij de dood ten gevolge hebben.
De straf is een gevangenisstraf van maximaal twaalf jaar of een geldboete van de vijfde categorie, in het geval dat de dwang en de wederspannigheid de dood tot gevolg hebben.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:3539
ECLI:NL:HR:2019:724 - Rechtmatige aanhouding ondanks mogelijke onrechtmatige beperking van demonstratierecht
Een mogelijke onrechtmatigheid van een burgemeestersbesluit tot beperking van het demonstratierecht leidt niet automatisch tot de conclusie dat een politieambtenaar die een arrestatie verricht wegens overtreding van dat besluit, niet handelt in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening (art. 180 Sr).
ECLI:NL:HR:2022:760 - Verschoningsrecht advocaat in dienstbetrekking en de grenzen van cassatieberoep
De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep tegen een tussenbeschikking onontvankelijk. In een obiter dictum zet de Raad de voorwaarden uiteen waaronder een advocaat in dienstbetrekking verschoningsrecht toekomt: een (gelijkwaardig) professioneel statuut dat onafhankelijkheid waarborgt is vereist.