Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel V. Misdrijven tegen de openbare orde
Artikel 132

Artikel 132 (Opruiing verspreiden geschrift afbeelding spraak)

Laatste versie

1. Hij die een geschrift of afbeelding waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid, verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden, in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat in het geschrift of de afbeelding zodanige opruiing voorkomt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met gelijke wetenschap of een gelijke reden tot vermoeden, de inhoud van een zodanig geschrift openlijk ten gehore brengt.

3. Indien het strafbare feit waartoe bij geschrift of afbeelding wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.

Uitleg in duidelijke taal

1. Hij die een geschrift of afbeelding waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid, verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden, in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat in het geschrift of de afbeelding zodanige opruiing voorkomt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

Dit lid bepaalt dat een persoon wordt gestraft met een gevangenisstraf van maximaal drie jaar of een geldboete van de vierde categorie als deze persoon:

  • een geschrift of afbeelding verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanplakt (aanslaat),
  • of een dergelijk geschrift of afbeelding in voorraad heeft met het doel om dit te verspreiden, openlijk tentoon te stellen of aan te plakken, waarbij dat geschrift of die afbeelding oproept (opruit) tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Een voorwaarde voor strafbaarheid is dat de persoon weet, of ernstige reden heeft om te vermoeden, dat het geschrift of de afbeelding dergelijke opruiing bevat.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met gelijke wetenschap of een gelijke reden tot vermoeden, de inhoud van een zodanig geschrift openlijk ten gehore brengt.

Dit lid stelt dat dezelfde straf (gevangenisstraf van maximaal drie jaar of geldboete van de vierde categorie) van toepassing is op een persoon die de inhoud van een opruiend geschrift, zoals beschreven in het eerste lid, openlijk laat horen (ten gehore brengt). Dit geldt ook onder de voorwaarde dat deze persoon weet, of een gelijke reden heeft om te vermoeden, dat de inhoud van het geschrift opruiend is.

3. Indien het strafbare feit waartoe bij geschrift of afbeelding wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.

Dit lid bepaalt dat, als het strafbare feit waartoe via een geschrift of afbeelding wordt opgeruid een terroristisch misdrijf is, of een misdrijf dat dient ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, de gevangenisstraf die in het eerste lid voor het betreffende feit is vastgesteld, met een derde wordt verhoogd.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad54x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BW5132

ECLI:NL:HR:2012:BW51323 juli 2012Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad32x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BX9407

ECLI:NL:HR:2013:BX940719 februari 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad27x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BJ7237

ECLI:NL:HR:2009:BJ723715 december 2009Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad27x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1295

ECLI:NL:HR:2023:129517 oktober 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad22x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:447

ECLI:NL:HR:2020:44724 maart 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BW5136

ECLI:NL:HR:2012:BW51363 juli 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:448

ECLI:NL:HR:2020:44824 maart 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:450

ECLI:NL:HR:2020:45024 maart 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:2754

ECLI:NL:HR:2014:275423 september 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht