Artikel 5b
1. Nederlander wordt ook het kind dat in het buitenland bij uitspraak van een ter plaatse bevoegde autoriteit wordt geadopteerd, indien en op het tijdstip waarop aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. de adoptie voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in Nederland van artikel 108 of artikel 109 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek, en b. de adoptie heeft tot gevolg dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, en c. ten minste een der adoptiefouders is Nederlander op de dag dat de uitspraak kracht van gewijsde heeft gekregen, en d. het kind was op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig.
2. Nederlander wordt voorts het kind dat in het buitenland is geadopteerd bij een adoptie die niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, welke adoptie in Nederland bij rechterlijke uitspraak in overeenstemming met artikel 111 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek wordt omgezet in een adoptie naar Nederlands recht, indien en op het tijdstip waarop aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. de adoptie voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in Nederland van artikel 108 of artikel 109 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek, en b. ten minste een der adoptiefouders is Nederlander op de dag nadat drie maanden te rekenen van de dag van de uitspraak houdende omzetting in eerste aanleg of in hoger beroep zijn verstreken zonder dat daartegen hoger beroep of beroep in cassatie is ingesteld, dan wel, indien beroep in cassatie is ingesteld, op de dag van de uitspraak in cassatie; en c. het kind was op de dag van de uitspraak houdende omzetting in eerste aanleg minderjarig.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:PHR:2024:411 - Parket bij de Hoge Raad - 11 april 2024
ECLI:NL:HR:2024:1802 - Staat belanghebbende bij erkenning buitenlandse adoptie vanwege nationaliteitsgevolgen - 5 december 2024
De Staat is belanghebbende in een procedure (art. 1:26 BW) tot erkenning van een buitenlandse adoptie. Dit is vanwege het algemeen belang dat gemoeid is met de mogelijke verkrijging van het Nederlanderschap van rechtswege door het kind (art. 5b RWN) als gevolg van de erkenning.