Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

1. Ten aanzien van hem die met degene ten verzoeke van wie het exploot wordt gedaan de woning deelt, geschiedt de betekening aan hem in persoon.

Dit lid bepaalt dat wanneer een exploot moet worden betekend aan een persoon die de woning deelt met degene op wiens verzoek het exploot wordt uitgebracht, de betekening aan die persoon (de woningdeler) in persoon moet gebeuren.

2. Indien betekening in persoon niet kan geschieden, handelt de deurwaarder overeenkomstig artikel 47 en doet hij bovendien een afschrift van het exploot toekomen aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie bij het gerecht waarvoor de zaak moet dienen of dient, dan wel, indien het exploot niet een te voeren of aanhangige procedure betreft, bij de rechtbank binnen welker rechtsgebied de woning gelegen is. Indien de zaak dient of moet dienen bij de Hoge Raad, geschiedt de betekening aan het parket van de procureur-generaal bij de Hoge Raad. De ambtenaar van het openbaar ministerie, onderscheidenlijk de procureur-generaal, bevordert dat het exploot de betrokkene bereikt.

Dit lid beschrijft de procedure voor het geval betekening in persoon niet mogelijk is. In dat geval handelt de deurwaarder conform artikel 47. Bovendien stuurt de deurwaarder een afschrift van het exploot naar:

• het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie bij het gerecht waar de zaak dient of moet dienen; óf,
• indien het exploot geen betrekking heeft op een te voeren of reeds aanhangige procedure, naar het parket van de rechtbank binnen wiens rechtsgebied de woning zich bevindt. Wanneer de zaak dient of moet dienen bij de Hoge Raad, dan wordt het afschrift van het exploot aan het parket van de procureur-generaal bij de Hoge Raad toegezonden. Vervolgens zorgt de ambtenaar van het openbaar ministerie, of de procureur-generaal, ervoor dat het exploot de desbetreffende persoon bereikt.