Artikel 556 (Uitvoering gedwongen ontruiming onroerende zaken)
1. De gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder.
2. Deze kan zich doen bijstaan door een of twee getuigen, wier naam en woonplaats hij in dat geval in zijn proces-verbaal zal vermelden en die dit stuk mede zullen tekenen.
3. Het college van burgemeester en wethouders draagt ten laste van de executant zorg voor het meevoeren en opslaan van de roerende zaken die zich in de tot bewoning bestemde ontruimde onroerende zaak bevonden. Zaken waarvan redelijkerwijs aangenomen mag worden dat de rechthebbende daar geen belang bij heeft, kunnen terstond worden afgevoerd en vernietigd. De artikelen 5:29 en 5:30 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. Bij gebreke van betaling binnen de door het college gestelde termijn, kan het college het verschuldigde bedrag van de executant invorderen bij dwangbevel.
Uitleg in duidelijke taal
1. De gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder.
Dit betekent letterlijk dat de handeling van een gedwongen ontruiming wordt uitgevoerd door een deurwaarder.
2. Deze kan zich doen bijstaan door een of twee getuigen, wier naam en woonplaats hij in dat geval in zijn proces-verbaal zal vermelden en die dit stuk mede zullen tekenen.
Dit houdt in dat de deurwaarder de mogelijkheid heeft om zich te laten assisteren door één of twee getuigen. Indien hij hiervan gebruikmaakt, is hij verplicht de naam en woonplaats van deze getuigen op te nemen in zijn officiële verslag (proces-verbaal). Deze getuigen dienen dit proces-verbaal mede te ondertekenen.
3. Het college van burgemeester en wethouders draagt ten laste van de executant zorg voor het meevoeren en opslaan van de roerende zaken die zich in de tot bewoning bestemde ontruimde onroerende zaak bevonden. De artikelen 5:29 en 5:30 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. Bij gebreke van betaling binnen de door het college gestelde termijn, kan het college het verschuldigde bedrag van de executant invorderen bij dwangbevel.
Dit lid stelt dat het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk is voor het verwijderen en opslaan van de roerende zaken. Deze roerende zaken zijn de spullen die aanwezig waren in de onroerende zaak die voor bewoning bestemd was en die ontruimd is. De kosten hiervoor komen voor rekening van de executant (de partij die de ontruiming heeft afgedwongen). De bepalingen van artikel 5:29 en artikel 5:30 van de Algemene wet bestuursrecht zijn hierop op een vergelijkbare manier van toepassing. Indien de executant niet betaalt binnen de termijn die door het college is vastgesteld, heeft het college de bevoegdheid om het verschuldigde bedrag van de executant te innen door middel van een dwangbevel.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:1099 - Belemmering civielrechtelijke ontruiming: optreden politie als wettelijk voorschrift - 12 mei 2014
Het belemmeren van een civielrechtelijke ontruiming is strafbaar als het belemmeren van een handeling ter uitvoering van een wettelijk voorschrift. De Hoge Raad oordeelt dat politieoptreden, als 'sterke arm' ter assistentie van de deurwaarder bij een ontruiming op basis van een civiel vonnis, hieronder valt.
ECLI:NL:HR:2014:1098 - Kraakpandontruiming: politiebijstand bij civiele ontruiming is wettelijke taakuitoefening - 12 mei 2014
De Hoge Raad oordeelt dat politieoptreden bij een civielrechtelijke ontruiming van een kraakpand, uitgevoerd met machtiging van de voorzieningenrechter en na betekening door een deurwaarder, valt onder 'handelen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift'. Het verlenen van bijstand als 'sterke arm' is gebaseerd op het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.