Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

1. In geval van tegenspraak verwijst de rechter-commissaris de partijen, zo hij ze niet kan verenigen, en voor zover het geschil niet reeds aanhangig is, naar een door hem te bepalen zitting van de rechtbank, zonder dat daartoe een dagvaarding is vereist.

Dit betekent dat als er een meningsverschil (tegenspraak) is en de rechter-commissaris de betrokken partijen niet tot een overeenstemming kan brengen (verenigen), hij de partijen naar een zitting van de rechtbank zal verwijzen die hijzelf vaststelt. Dit gebeurt alleen als het geschil nog niet bij een andere rechter in behandeling is (niet reeds aanhangig is). Voor deze verwijzing is geen officiële oproeping (dagvaarding) nodig.

2. De advocaten, die voor partijen optreden, verklaren dit bij het uitroepen ter zitting.

Dit lid stelt dat de advocaten die namens de partijen optreden, dit feit moeten mededelen wanneer de zaak tijdens de zitting wordt afgeroepen (uitroepen ter zitting).

3. Verschijnt de schuldeiser, wiens vordering is tegengesproken, op de bepaalde zitting niet of heeft hij het griffierecht niet tijdig voldaan, dan wordt hij geacht de aanmelding van zijn vordering te hebben ingetrokken; verschijnt hij die de tegenspraak doet niet of heeft hij het griffierecht niet tijdig voldaan, dan wordt hij geacht zijn tegenspraak te hebben laten varen. Indien het griffierecht niet tijdig is voldaan, stelt de rechter-commissaris de desbetreffende partij eerst in de gelegenheid zich uit te laten over het niet tijdig voldoen van het verschuldigde griffierecht. Artikel 127a, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit lid beschrijft de gevolgen als partijen niet verschijnen of het griffierecht niet tijdig betalen. Als de schuldeiser wiens vordering wordt betwist (tegengesproken), niet op de vastgestelde zitting verschijnt of het griffierecht niet op tijd betaalt, dan wordt aangenomen (geacht) dat hij zijn aanmelding van de vordering heeft teruggetrokken. Als degene die de betwisting (tegenspraak) heeft ingediend niet verschijnt of het griffierecht niet op tijd betaalt, dan wordt aangenomen dat hij zijn betwisting heeft laten vallen. Mocht het griffierecht niet tijdig zijn voldaan, dan geeft de rechter-commissaris de betreffende partij eerst de kans om uitleg te geven over het niet tijdig betalen van het verschuldigde griffierecht. De bepalingen uit artikel 127a, derde en vierde lid, zijn hierop op een vergelijkbare manier van toepassing.

4. Belanghebbenden die geen tegenspraak hebben gedaan, kunnen in het geding niet tussenkomen of zich voegen.

Dit betekent dat belanghebbenden die geen bezwaar (tegenspraak) hebben gemaakt tegen de vordering, zich later in de procedure niet als partij kunnen mengen (tussenkomen) of aansluiten (voegen).