Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Eerste titel. Algemene bepalingen
Zesde afdeling. Exploten
Artikel 47

Artikel 47 (Afschrift exploot onmogelijke betekening)

Laatste versie

1. Indien de deurwaarder aan geen van de in artikel 46, eerste lid, bedoelde personen afschrift kan laten, laat hij een afschrift aan de woonplaats achter in een gesloten envelop. Indien ook dat feitelijk onmogelijk is, bezorgt hij terstond een afschrift ter post. De deurwaarder maakt, zowel in het ene als het andere geval tevens onder vermelding van de reden van de feitelijke onmogelijkheid, van deze handelingen melding in het exploot.

2. Op de envelop waarin het afschrift ingevolge het eerste lid wordt achtergelaten of ter post wordt bezorgd, worden vermeld de naam en de woonplaats van degene voor wie het exploot is bestemd. De envelop vermeldt tevens de naam, de hoedanigheid, het kantooradres en het telefoonnummer van de deurwaarder, alsmede een aanduiding dat de inhoud de onmiddellijke aandacht behoeft.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien de deurwaarder aan geen van de in artikel 46, eerste lid, bedoelde personen afschrift kan laten, laat hij een afschrift aan de woonplaats achter in een gesloten envelop. Indien ook dat feitelijk onmogelijk is, bezorgt hij terstond een afschrift ter post. De deurwaarder maakt, zowel in het ene als het andere geval tevens onder vermelding van de reden van de feitelijke onmogelijkheid, van deze handelingen melding in het exploot.

Dit lid bepaalt dat als de deurwaarder aan geen van de personen die in artikel 46, eerste lid, worden genoemd een afschrift kan overhandigen, hij een afschrift in een gesloten envelop achterlaat op de woonplaats. Mocht ook dat feitelijk onmogelijk zijn, dan bezorgt de deurwaarder onmiddellijk (terstond) een afschrift via de post. In beide gevallen moet de deurwaarder deze handelingen, inclusief de reden waarom het feitelijk onmogelijk was, vermelden in het exploot.

2. Op de envelop waarin het afschrift ingevolge het eerste lid wordt achtergelaten of ter post wordt bezorgd, worden vermeld de naam en de woonplaats van degene voor wie het exploot is bestemd. De envelop vermeldt tevens de naam, de hoedanigheid, het kantooradres en het telefoonnummer van de deurwaarder, alsmede een aanduiding dat de inhoud de onmiddellijke aandacht behoeft.

Dit lid schrijft voor dat op de envelop, waarin het afschrift conform het eerste lid wordt achtergelaten of per post wordt verzonden, de naam en de woonplaats moeten worden vermeld van de persoon voor wie het exploot bestemd is. Daarnaast moeten op de envelop ook de naam, de hoedanigheid (functie), het kantooradres en het telefoonnummer van de deurwaarder staan, evenals een vermelding dat de inhoud onmiddellijke aandacht nodig heeft.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:2101 - Betekening exploot met geheim adres is geldig zonder onredelijke benadeling

ECLI:NL:HR:2020:210118 december 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Het ontbreken van een woonadres in een exploot wegens een geheimhoudingsindicatie leidt niet tot nietigheid, zolang de identiteit van de persoon vaststaat en deze niet onredelijk in zijn verdedigingsbelang is geschaad. De mededeling van de deurwaarder is voldoende voor een rechtsgeldige betekening.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1088 - Corona-betekening door deurwaarder is rechtsgeldig onder art. 47 Rv

ECLI:NL:HR:2020:108819 juni 2020Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een 'corona-betekening', waarbij een deurwaarder vanwege COVID-19-maatregelen een exploot direct in de brievenbus achterlaat, rechtsgeldig is. De RIVM-richtlijnen creëren een 'feitelijke onmogelijkheid' (art. 47 Rv) die afwijking van persoonlijke betekening (art. 46 Rv) rechtvaardigt.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1927 - Betekening 'in persoon' aan de Ontvanger: strikte eisen en openbare orde

ECLI:NL:HR:2016:192712 augustus 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Betekening van een exploot 'in persoon' aan de Ontvanger vereist overhandiging aan de daartoe aangewezen functionaris persoonlijk. Overhandiging aan een andere medewerker, zoals een receptionist, is onvoldoende. Deze voorschriften zijn van openbare orde en moeten ambtshalve worden toegepast.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
BelastingrechtProcesrecht Belastingen
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1928 - Betekening aan Ontvanger: betekening aan receptionist is niet 'in persoon'

ECLI:NL:HR:2016:192812 augustus 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Betekening van een vonnis aan de Ontvanger is alleen 'in persoon' ex art. 143 lid 2 Rv als het exploot aan de aangewezen functionaris persoonlijk wordt overhandigd. Overhandiging aan een receptionist is onvoldoende, ook bij mandaat. Deze betekeningvoorschriften zijn van openbare orde.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
BelastingrechtProcesrecht Belastingen
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1929 - Betekening aan receptioniste start verzettermijn Ontvanger niet

ECLI:NL:HR:2016:192912 augustus 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een exploot aan de Ontvanger is pas 'in persoon' betekend als de deurwaarder het afschrift aan de aangewezen functionaris zelf overhandigt. Overhandiging aan een receptioniste start de verzettermijn van artikel 143 lid 2 Rv niet, ook niet bij interne machtiging.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
BelastingrechtProcesrecht Belastingen
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AH9611

ECLI:NL:HR:2003:AH961111 juli 2003Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2023:431

ECLI:NL:HR:2023:43121 maart 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2003:AI0272

ECLI:NL:HR:2003:AI027226 september 2003Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak