Artikel 438 (Executiegeschillen bevoegdheid rechter voorzieningen derdenverzet)
1. Geschillen die in verband met een executie rijzen, worden gebracht voor de rechtbank die naar de gewone regels bevoegd zou zijn, of in welker rechtsgebied de inbeslagneming plaatsvindt, zich een of meer van de betrokken zaken bevinden of de executie zal geschieden. In afwijking van de vorige zin worden geschillen die rijzen in verband met de executie van een door de kantonrechter afgegeven executoriale titel voor de kantonrechter gebracht die de executoriale titel heeft afgegeven.
2. Tot het verkrijgen van een voorziening bij voorraad kan het geschil ook worden gebracht in kort geding voor de voorzieningenrechter van de volgens het eerste lid bevoegde rechtbank. In zaken die ten gronde door de kantonrechter worden behandeld en beslist, is ook de kantonrechter bevoegd tot het geven van deze voorziening. Daarbij is op de kantonrechter van toepassing hetgeen over de voorzieningenrechter is bepaald.
3. Onverminderd zijn overige bevoegdheden kan de voorzieningenrechter desgevorderd de tenuitvoerlegging schorsen voor een bepaalde tijd of totdat op het geschil zal zijn beslist, dan wel bepalen dat de tenuitvoerlegging slechts tegen zekerheidstelling mag plaatsvinden of worden voortgezet. Hij kan beslagen, al of niet tegen zekerheidsstelling, opheffen. Hij kan gedurende de tenuitvoerlegging herstel bevelen van verzuimde formaliteiten met bepaling van welke op het verzuim gevolgde formaliteiten opnieuw moeten worden verricht en te wiens laste de kosten daarvan zullen komen. Hij kan bepalen dat een in het geding geroepen derde de voortzetting van de tenuitvoerlegging moet gedogen dan wel zijn medewerking daaraan moet verlenen, al of niet tegen zekerheidsstelling door de executant.
4. Voor zover de zaak zich niet leent voor behandeling in kort geding, kan de voorzieningenrechter in plaats van de vordering af te wijzen de zaak op verlangen van de eiser verwijzen naar de rechtbank met bepaling van de dag waarop zij op de rol moet komen. Tegen een gedaagde die op voormeld tijdstip niet verschijnt en ook voor de voorzieningenrechter niet bij advocaat is verschenen, wordt slechts verstek verleend, zo hij tegen dit tijdstip bij exploit is opgeroepen met inachtneming van de voor dagvaarding voorgeschreven termijn, dan wel van de termijn die op verlangen van de eiser door de voorzieningenrechter bepaald is.
5. De deurwaarder die met de executie is belast en daarbij op een bezwaar stuit dat een onverwijlde voorziening nodig maakt, kan zich met een daarvan door hem opgemaakt proces-verbaal bij de voorzieningenrechter vervoegen ten einde deze in kort geding tussen de betrokken partijen te doen beslissen. De voorzieningenrechter zal de behandeling aanhouden tot de partijen zijn opgeroepen, tenzij hij, gelet op de aard van het bezwaar, een onmiddellijke beslissing geboden acht. De deurwaarder die zijn voormelde bevoegdheid zonder instemming van de executant uitoefent, kan persoonlijk in de kosten worden veroordeeld, indien deze uitoefening nodeloos was.
6. Verzet tegen de executie door een derde geschiedt door dagvaarding van zowel de executant als de geëxecuteerde.
Uitleg in duidelijke taal
1. Geschillen die in verband met een executie rijzen, worden gebracht voor de rechtbank die naar de gewone regels bevoegd zou zijn, of in welker rechtsgebied de inbeslagneming plaatsvindt, zich een of meer van de betrokken zaken bevinden of de executie zal geschieden. In afwijking van de vorige zin worden geschillen die rijzen in verband met de executie van een door de kantonrechter afgegeven executoriale titel voor de kantonrechter gebracht die de executoriale titel heeft afgegeven.
Dit lid bepaalt welke rechtbank bevoegd is om te oordelen over geschillen die ontstaan in verband met een executie. In de hoofdregel worden dergelijke geschillen voorgelegd aan de rechtbank die volgens de normale bevoegdheidsregels competent zou zijn. Alternatief kan het geschil worden gebracht voor de rechtbank in welker rechtsgebied de inbeslagneming plaatsvindt, een of meer van de betrokken zaken zich bevinden, of de executie zal plaatsvinden. In afwijking van de voorgaande regel geldt dat geschillen die rijzen in verband met de executie van een executoriale titel die door de kantonrechter is afgegeven, voor de kantonrechter moeten worden gebracht die deze executoriale titel heeft afgegeven.
2. Tot het verkrijgen van een voorziening bij voorraad kan het geschil ook worden gebracht in kort geding voor de voorzieningenrechter van de volgens het eerste lid bevoegde rechtbank. In zaken die ten gronde door de kantonrechter worden behandeld en beslist, is ook de kantonrechter bevoegd tot het geven van deze voorziening. Daarbij is op de kantonrechter van toepassing hetgeen over de voorzieningenrechter is bepaald.
Dit lid stelt dat om een voorziening bij voorraad te verkrijgen, het geschil ook in kort geding kan worden voorgelegd aan de voorzieningenrechter van de rechtbank die volgens het eerste lid bevoegd is. In zaken die inhoudelijk (ten gronde) door de kantonrechter worden behandeld en beslist, is de kantonrechter eveneens bevoegd om deze voorziening te treffen. Hierbij zijn de regels die voor de voorzieningenrechter gelden, ook van toepassing op de kantonrechter.
3. Onverminderd zijn overige bevoegdheden kan de voorzieningenrechter desgevorderd de tenuitvoerlegging schorsen voor een bepaalde tijd of totdat op het geschil zal zijn beslist, dan wel bepalen dat de tenuitvoerlegging slechts tegen zekerheidstelling mag plaatsvinden of worden voortgezet. Hij kan beslagen, al of niet tegen zekerheidsstelling, opheffen. Hij kan gedurende de tenuitvoerlegging herstel bevelen van verzuimde formaliteiten met bepaling van welke op het verzuim gevolgde formaliteiten opnieuw moeten worden verricht en te wiens laste de kosten daarvan zullen komen. Hij kan bepalen dat een in het geding geroepen derde de voortzetting van de tenuitvoerlegging moet gedogen dan wel zijn medewerking daaraan moet verlenen, al of niet tegen zekerheidsstelling door de executant.
Dit lid omschrijft, onverminderd zijn andere bevoegdheden, dat de voorzieningenrechter op vordering de tenuitvoerlegging kan schorsen voor een bepaalde tijd of totdat over het geschil is beslist. De voorzieningenrechter kan ook bepalen dat de tenuitvoerlegging alleen mag plaatsvinden of worden voortgezet als er zekerheid wordt gesteld. Hij heeft de bevoegdheid om beslagen op te heffen, al dan niet tegen het stellen van zekerheid. Gedurende de tenuitvoerlegging kan hij bevelen dat verzuimde formaliteiten worden hersteld, en daarbij specificeren welke formaliteiten die na het verzuim volgden opnieuw moeten worden uitgevoerd en wie de kosten daarvan zal dragen. Tevens kan hij bepalen dat een derde die in het geding is geroepen, de voortzetting van de tenuitvoerlegging moet tolereren (gedogen) of zijn medewerking eraan moet verlenen, al dan niet nadat de executant zekerheid heeft gesteld.
4. Voor zover de zaak zich niet leent voor behandeling in kort geding, kan de voorzieningenrechter in plaats van de vordering af te wijzen de zaak op verlangen van de eiser verwijzen naar de rechtbank met bepaling van de dag waarop zij op de rol moet komen. Tegen een gedaagde die op voormeld tijdstip niet verschijnt en ook voor de voorzieningenrechter niet bij advocaat is verschenen, wordt slechts verstek verleend, zo hij tegen dit tijdstip bij exploit is opgeroepen met inachtneming van de voor dagvaarding voorgeschreven termijn, dan wel van de termijn die op verlangen van de eiser door de voorzieningenrechter bepaald is.
Dit lid bepaalt dat als een zaak zich niet leent voor behandeling in kort geding, de voorzieningenrechter, in plaats van de vordering af te wijzen, de zaak op verzoek van de eiser kan verwijzen naar de rechtbank. Hierbij stelt de voorzieningenrechter de dag vast waarop de zaak op de rol (de agenda van de rechtbank) moet komen. Tegen een gedaagde die op het eerdergenoemde tijdstip niet verschijnt en ook niet voor de voorzieningenrechter bij advocaat is verschenen, wordt alleen verstek verleend indien hij voor dit tijdstip bij exploot is opgeroepen, waarbij de voor een dagvaarding voorgeschreven termijn in acht is genomen, of de termijn die op verzoek van de eiser door de voorzieningenrechter is vastgesteld.
5. De deurwaarder die met de executie is belast en daarbij op een bezwaar stuit dat een onverwijlde voorziening nodig maakt, kan zich met een daarvan door hem opgemaakt proces-verbaal bij de voorzieningenrechter vervoegen ten einde deze in kort geding tussen de betrokken partijen te doen beslissen. De voorzieningenrechter zal de behandeling aanhouden tot de partijen zijn opgeroepen, tenzij hij, gelet op de aard van het bezwaar, een onmiddellijke beslissing geboden acht. De deurwaarder die zijn voormelde bevoegdheid zonder instemming van de executant uitoefent, kan persoonlijk in de kosten worden veroordeeld, indien deze uitoefening nodeloos was.
Dit lid regelt dat de deurwaarder die belast is met de executie en daarbij op een bezwaar stuit dat een onmiddellijke voorziening noodzakelijk maakt, zich met een door hem opgemaakt proces-verbaal hiervan bij de voorzieningenrechter kan melden. Het doel hiervan is dat de voorzieningenrechter in kort geding een beslissing neemt tussen de betrokken partijen. De voorzieningenrechter zal de behandeling van de zaak uitstellen (aanhouden) totdat de partijen zijn opgeroepen, tenzij hij, gezien de aard van het bezwaar, een onmiddellijke beslissing noodzakelijk (geboden) acht. Als de deurwaarder zijn eerdergenoemde bevoegdheid uitoefent zonder toestemming van de executant, kan hij persoonlijk in de kosten worden veroordeeld, indien deze uitoefening onnodig was.
6. Verzet tegen de executie door een derde geschiedt door dagvaarding van zowel de executant als de geëxecuteerde.
Dit lid stelt dat indien een derde zich verzet tegen de executie, dit verzet moet plaatsvinden door middel van een dagvaarding die gericht is aan zowel de executant (degene die executeert) als de geëxecuteerde (degene tegen wie geëxecuteerd wordt).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:2026 - Hoge Raad verenigt maatstaven voor schorsing van tenuitvoerlegging bij voorraad
De Hoge Raad stelt één uniforme maatstaf vast voor de schorsing van tenuitvoerlegging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, ongeacht of dit in kort geding of in een appelincident wordt gevraagd. De strenge 'Ritzen/Hoekstra'-maatstaf (misbruik van recht) geldt niet meer zolang een rechtsmiddel openstaat.
ECLI:NL:HR:2008:BC5012
ECLI:NL:HR:2016:2236
ECLI:NL:HR:2020:806 - Afstemmingsregel en misbruik van executierecht bij later vernietigde bodemuitspraak
De kortgedingrechter moet zijn oordeel afstemmen op de meest recente uitspraak in de bodemprocedure, ook als deze later wordt vernietigd. Een klaarblijkelijke juridische misslag leidt niet automatisch tot misbruik van executierecht als de uiteindelijke uitkomst van de zaak nog onzeker is.