Artikel 420 (Afdoening Hoge Raad na vernietiging)
Bij vernietiging van de bestreden uitspraak doet de Hoge Raad het geding zelf af, voor zover er niet op de voet van de navolgende bepalingen gronden zijn voor verwijzing.
Uitleg in duidelijke taal
Bij vernietiging van de bestreden uitspraak doet de Hoge Raad het geding zelf af, voor zover er niet op de voet van de navolgende bepalingen gronden zijn voor verwijzing.
Dit betekent dat wanneer de Hoge Raad een bestreden uitspraak vernietigt, de Hoge Raad de zaak (het geding) in principe zelf afhandelt. Dit gebeurt echter alleen als er, op basis van de navolgende bepalingen (de daaropvolgende wetsartikelen), geen gronden zijn voor verwijzing van de zaak naar een lagere rechter.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2020:1714 - Hof moet essentiële stelling over vergunningplichtige tussenpersoon kenbaar beoordelen - 29 oktober 2020
De Hoge Raad vernietigt het arrest omdat het hof heeft nagelaten kenbaar te oordelen over het essentiële verweer van de afnemer. Dit verweer hield in dat Dexia onrechtmatig handelde door een order te aanvaarden van een tussenpersoon zonder de vereiste vergunning.
ECLI:NL:HR:2020:483 - Borgtocht ter afwending faillissement en de normale bedrijfsuitoefening (art. 1:88 BW) - 19 maart 2020
Voor de uitzondering op het toestemmingsvereiste bij borgtocht (art. 1:88 lid 5 BW) moet worden getoetst of de specifieke rechtshandeling waarvoor de zekerheid wordt gegeven, zoals uitstel van betaling ter afwending van een faillissement, tot de normale bedrijfsuitoefening behoort, niet de oorspronkelijke onderliggende schuld.
ECLI:NL:HR:2021:177 - Vernietiging meerpartijenovereenkomst: alle partijen moeten in het geding worden betrokken - 4 februari 2021
Een rechtsvordering tot vernietiging van een meerpartijenovereenkomst, zoals een koopovereenkomst, moet op grond van artikel 3:51 lid 2 BW tegen alle contractspartijen worden ingesteld. De rechter die vaststelt dat niet alle partijen zijn gedagvaard, moet ambtshalve gelegenheid bieden om de ontbrekende partij alsnog op te roepen.
ECLI:NL:HR:2020:531 - Vervalbeding in algemene voorwaarden: wanneer is het onredelijk bezwarend? - 26 maart 2020
Een contractueel vervalbeding dat een wettelijke verjaringstermijn vervangt, valt onder de grijze lijst van art. 6:237, aanhef en onder h, BW. Het beding wordt daardoor vermoed onredelijk bezwarend te zijn, tenzij de gebruiker van de algemene voorwaarden dit vermoeden weerlegt.
ECLI:NL:HR:2019:1845 - Zorgplicht bank: ook deskundigheid van niet-professionele belegger is relevant - 5 december 2019
De omvang van de bijzondere zorgplicht van een bank hangt af van alle omstandigheden van het geval. Ook als een cliënt geen ‘professionele belegger’ is in de zin van de Wft, moeten diens deskundigheid, ervaring en vermogenspositie worden meegewogen.
ECLI:NL:HR:1996:ZC2208 - Hoge Raad - 21 november 1996
ECLI:NL:HR:2016:2013 - Hoge Raad - 1 september 2016
ECLI:NL:HR:2021:188 - Opzegging 'per' 1 maart: wanneer eindigt de arbeidsovereenkomst en de vervaltermijn? - 4 februari 2021
Een opzegging 'per' een bepaalde datum betekent dat de arbeidsovereenkomst eindigt aan het einde van de voorgaande dag. De vervaltermijn voor het aanvragen van een transitievergoeding start op de eerste dag na de laatste werkdag en duurt drie volle kalendermaanden.