Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Twaalfde afdeling. Het vonnis
§ 2. Kosten
Artikel 245

Artikel 245 (Kostenveroordeling niet-bestaande, onbevoegd vertegenwoordigde partij)

Laatste versie

1. Indien blijkt dat een partij niet bestaat, of dat zij niet rechtsgeldig in het geding is verschenen doordat een daartoe niet bevoegde voor haar is opgetreden of tot het voeren van een geding opdracht heeft gegeven, geschiedt een veroordeling in de kosten, wanneer daartoe aanleiding is, in plaats van ten laste van de partij in naam van wie in rechte is opgetreden, ten laste van de gemachtigde of advocaat van die partij, of van degene die tot het voeren van het geding opdracht heeft gegeven, in het eerste geval onverminderd het verhaal van die advocaat of gemachtigde op zijn opdrachtgever.

2. Alvorens aldus te beslissen, stelt de rechter de betrokkene in de gelegenheid zijn standpunt naar voren te brengen en toe te lichten.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien blijkt dat een partij niet bestaat, of dat zij niet rechtsgeldig in het geding is verschenen doordat een daartoe niet bevoegde voor haar is opgetreden of tot het voeren van een geding opdracht heeft gegeven, geschiedt een veroordeling in de kosten, wanneer daartoe aanleiding is, in plaats van ten laste van de partij in naam van wie in rechte is opgetreden, ten laste van de gemachtigde of advocaat van die partij, of van degene die tot het voeren van het geding opdracht heeft gegeven, in het eerste geval onverminderd het verhaal van die advocaat of gemachtigde op zijn opdrachtgever.

Dit lid bepaalt dat als blijkt dat een partij niet bestaat, of als een partij niet rechtsgeldig in het geding is verschenen omdat een daartoe niet bevoegde persoon voor haar is opgetreden of opdracht heeft gegeven tot het voeren van een geding, er een veroordeling in de kosten plaatsvindt, wanneer daartoe aanleiding is. Deze kostenveroordeling komt dan niet ten laste van de partij in naam van wie in rechte is opgetreden, maar ten laste van de gemachtigde of advocaat van die partij, of van degene die tot het voeren van het geding opdracht heeft gegeven. In het geval dat de advocaat of gemachtigde wordt veroordeeld in de kosten, doet dit niets af aan (onverminderd) het verhaal (de mogelijkheid om de kosten terug te vorderen) van die advocaat of gemachtigde op zijn opdrachtgever.

2. Alvorens aldus te beslissen, stelt de rechter de betrokkene in de gelegenheid zijn standpunt naar voren te brengen en toe te lichten.

Dit lid stelt dat voordat de rechter een dergelijke beslissing neemt (namelijk de kostenveroordeling zoals omschreven in lid 1), hij de betrokkene (dat wil zeggen, de gemachtigde, advocaat of degene die opdracht heeft gegeven) in de gelegenheid stelt om zijn standpunt naar voren te brengen en toe te lichten.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad3224x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:853 - Hoge Raad - 9 juni 2022

ECLI:NL:HR:2022:8539 juni 2022Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2023:19047 - Rechtbank Den Haag - 5 december 2023

ECLI:NL:RBDHA:2023:190475 december 2023Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1037 - Onrechtmatig handelen door procederen namens een niet-bestaande rechtspersoon - 24 oktober 2013

ECLI:NL:HR:2013:103724 oktober 2013Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Het op naam van een niet-bestaande rechtspersoon starten van een procedure is niet zonder meer onrechtmatig jegens de gedaagde. Zeker niet als de gedaagde, na een rectificatieverzoek van de eiser, zich tegen die rectificatie verzet. De Handelsnaamwet biedt dan geen grondslag voor een schadevergoedingsvordering.

Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2024:4424 - Rechtbank Oost-Brabant - 24 september 2024

ECLI:NL:RBOBR:2024:442424 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:1216 - Rechtbank Gelderland - 5 maart 2024

ECLI:NL:RBGEL:2024:12165 maart 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2024:692 - Rechtbank Limburg - 6 februari 2024

ECLI:NL:RBLIM:2024:6926 februari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:114 - Rechtbank Gelderland - 2 januari 2024

ECLI:NL:RBGEL:2024:1142 januari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2024:1260 - Rechtbank Limburg - 10 maart 2024

ECLI:NL:RBLIM:2024:126010 maart 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak