Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Twaalfde afdeling. Het vonnis
§ 1. Algemeen
Artikel 235

Artikel 235 (Alsnog zekerheidstelling vorderen na rechtsmiddel)

Laatste versie

Indien het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, evenwel zonder dat daaraan de voorwaarde is verbonden dat zekerheid wordt gesteld, en indien tegen dat vonnis een rechtsmiddel is aangewend, kan alsnog een daartoe strekkende incidentele vordering worden ingesteld.

Uitleg in duidelijke taal

Indien het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, evenwel zonder dat daaraan de voorwaarde is verbonden dat zekerheid wordt gesteld, en indien tegen dat vonnis een rechtsmiddel is aangewend, kan alsnog een daartoe strekkende incidentele vordering worden ingesteld.

Dit artikel beschrijft een situatie waarin een vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Als dit is gebeurd evenwel zonder dat daaraan de voorwaarde is verbonden dat zekerheid wordt gesteld, en er vervolgens tegen dat vonnis een rechtsmiddel is aangewend, dan bepaalt dit artikel dat alsnog een incidentele vordering kan worden ingesteld die ertoe strekt (daartoe strekkende) om die zekerheidstelling alsnog te verkrijgen.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad903x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:2026 - Hoge Raad verenigt maatstaven voor schorsing van tenuitvoerlegging bij voorraad

ECLI:NL:HR:2019:202620 december 2019Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad stelt één uniforme maatstaf vast voor de schorsing van tenuitvoerlegging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, ongeacht of dit in kort geding of in een appelincident wordt gevraagd. De strenge 'Ritzen/Hoekstra'-maatstaf (misbruik van recht) geldt niet meer zolang een rechtsmiddel openstaat.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad190x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BC5012

ECLI:NL:HR:2008:BC501230 mei 2008Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad29x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1099 - Bestuurdersaansprakelijkheid: handelen medebestuurder kan bewijsvermoeden art. 2:248 BW ontzenuwen

ECLI:NL:HR:2021:10999 juli 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Voor het ontzenuwen van het bewijsvermoeden in art. 2:248 lid 2 BW mogen bestuurders aannemelijk maken dat andere feiten of omstandigheden het faillissement veroorzaakten. De Hoge Raad oordeelt dat ook handelingen van een medebestuurder zo'n ‘andere oorzaak’ kunnen zijn, zelfs als die handelingen zelf geen kennelijk onbehoorlijk bestuur vormen.

Civiel RechtOndernemingsrecht, Insolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1115

ECLI:NL:HR:2018:11156 juli 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1607

ECLI:NL:HR:2019:160718 oktober 2019Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:61

ECLI:NL:HR:2019:6118 januari 2019Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:987

ECLI:NL:HR:2022:9871 juli 2022Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:644

ECLI:NL:HR:2021:64423 april 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:1140

ECLI:NL:HR:2015:114024 april 2015Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BI5087

ECLI:NL:HR:2009:BI508710 juli 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak