Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Negende afdeling. Bewijs
§ 8. Voorlopige bewijsverrichtingen
Artikel 199

Artikel 199 (Mondelinge behandeling voorlopige bewijsverrichtingen)

Laatste versie

1. Tijdens de mondelinge behandeling stelt de rechter de verzoeker in de gelegenheid zijn verzoek toe te lichten en de wederpartij om daarop te reageren. De rechter kan partijen daarbij verzoeken hem inlichtingen te geven, aanwijzingen geven die hij geraden acht of een schikking beproeven.

2. Na afloop van een of meer voorlopige bewijsverrichtingen kan de rechter op verzoek van partijen of van een van hen of ambtshalve een nieuwe mondelinge behandeling bevelen om een schikking te beproeven of tot het geven van inlichtingen aan de rechter. Daarbij kan de rechter ook met partijen de verdere wijze van behandeling van geschillen over de vordering bespreken.

3. Als een partij dat verlangt, worden de afspraken die op de mondelinge behandeling tussen partijen worden gemaakt in een proces-verbaal vastgelegd. Het proces-verbaal wordt door de rechter en partijen of hun tot dat doel bijzonderlijk gevolmachtigden ondertekend. Een beroep in rechte op deze afspraken kan niet worden gedaan, voor zover zij in strijd komen met een dwingende wetsbepaling, met fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging of als een beroep daarop in verband met onvoorziene omstandigheden redelijkerwijs niet kan worden gedaan.

Uitleg in duidelijke taal

1. Tijdens de mondelinge behandeling stelt de rechter de verzoeker in de gelegenheid zijn verzoek toe te lichten en de wederpartij om daarop te reageren. De rechter kan partijen daarbij verzoeken hem inlichtingen te geven, aanwijzingen geven die hij geraden acht of een schikking beproeven.

Dit lid beschrijft dat de rechter gedurende de mondelinge behandeling de partij die het verzoek heeft ingediend (de verzoeker) de kans geeft om dit verzoek nader uit te leggen, en de andere partij (de wederpartij) de gelegenheid geeft om hierop een reactie te geven. De rechter kan de partijen hierbij verzoeken hem informatie (inlichtingen) te verschaffen, aanwijzingen te geven die hij passend (geraden) acht, of proberen een onderlinge overeenkomst (schikking) tussen hen te bewerkstelligen.

2. Na afloop van een of meer voorlopige bewijsverrichtingen kan de rechter op verzoek van partijen of van een van hen of ambtshalve een nieuwe mondelinge behandeling bevelen om een schikking te beproeven of tot het geven van inlichtingen aan de rechter. Daarbij kan de rechter ook met partijen de verdere wijze van behandeling van geschillen over de vordering bespreken.

Dit lid bepaalt dat nadat een of meerdere voorlopige bewijsverrichtingen hebben plaatsgevonden, de rechter een nieuwe mondelinge behandeling kan gelasten. Dit kan gebeuren op verzoek van beide partijen, op verzoek van één van hen, of op eigen initiatief van de rechter (ambtshalve). Het doel van deze nieuwe mondelinge behandeling is om te proberen een schikking te bereiken of om de rechter van nadere inlichtingen te voorzien. Tijdens deze behandeling kan de rechter tevens met de partijen overleggen over de verdere aanpak (wijze van behandeling) van de geschillen die betrekking hebben op de vordering.

3. Als een partij dat verlangt, worden de afspraken die op de mondelinge behandeling tussen partijen worden gemaakt in een proces-verbaal vastgelegd. Het proces-verbaal wordt door de rechter en partijen of hun tot dat doel bijzonderlijk gevolmachtigden ondertekend. Een beroep in rechte op deze afspraken kan niet worden gedaan, voor zover zij in strijd komen met een dwingende wetsbepaling, met fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging of als een beroep daarop in verband met onvoorziene omstandigheden redelijkerwijs niet kan worden gedaan.

Dit lid stelt dat indien een van de partijen dit wenst, de overeenkomsten die tijdens de mondelinge behandeling tussen de partijen worden gesloten, schriftelijk worden vastgelegd in een officieel verslag (proces-verbaal). Dit proces-verbaal moet worden ondertekend door de rechter en door de partijen zelf, of door personen die speciaal daartoe door hen zijn gemachtigd (bijzonderlijk gevolmachtigden). Op deze afspraken kan men zich in een juridische procedure (in rechte) niet beroepen, voor zover deze afspraken in strijd zijn met een dwingende wetsbepaling (een wettelijke regel waarvan niet mag worden afgeweken), met fundamentele principes van een eerlijk proces (behoorlijke rechtspleging), of als een beroep hierop vanwege onvoorziene omstandigheden redelijkerwijs niet gerechtvaardigd is.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad37x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:7 - Onteigening Hedwigepolder: Zelfrealisatie versus Noodzaak van Volle Eigendom

ECLI:NL:HR:2018:75 januari 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Bij grootschalige infrastructurele werken die de openbare veiligheid en internationale verplichtingen betreffen, kan de Staat een beroep op zelfrealisatie passeren. De Kroon mag in redelijkheid oordelen dat volledige eigendom noodzakelijk is om de integrale aanleg en het beheer te waarborgen.

BestuursrechtBestuursprocesrecht, Omgevingsrecht
Civiel RechtGoederenrecht, Burgerlijk Procesrecht, Vastgoedrecht
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1964:AC4462

ECLI:NL:HR:1964:AC446229 mei 1964Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1981:AG4267

ECLI:NL:HR:1981:AG426720 november 1981Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Transport En Handelsrecht, Letselschaderecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1970:AC5006

ECLI:NL:HR:1970:AC500620 maart 1970Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1961:137

ECLI:NL:HR:1961:13716 juni 1961Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1941:10

ECLI:NL:HR:1941:104 juni 1941Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtOmgevingsrecht
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Goederenrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1940:95

ECLI:NL:HR:1940:9529 maart 1940Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Letselschaderecht
Bestuursrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1961:77

ECLI:NL:HR:1961:7729 september 1961Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGoederenrecht, Insolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1960:64

ECLI:NL:HR:1960:6417 juni 1960Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGoederenrecht, Insolventierecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1959:AG2042

ECLI:NL:HR:1959:AG204211 december 1959Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Personen En Familierecht