Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Negende afdeling. Bewijs
§ 5. Deskundigen
Artikel 189

Artikel 189 (Rechterlijke bepalingen deskundigenonderzoek en verslaglegging)

Laatste versie

1. Als de deskundigen een onderzoek moeten verrichten, bepaalt de rechter bij hun benoeming of op een later tijdstip waar en wanneer zij tot het onderzoek zullen overgaan.

2. Bij de in het eerste lid bedoelde beslissing bepaalt de rechter de termijn waarbinnen de deskundigen hun schriftelijke bericht ter griffie moeten inleveren of de zitting waarop zij mondeling verslag moeten uitbrengen. In het eerste geval wordt ook de dag bepaald waarop de zaak weer op de rol zal komen. In het tweede geval wordt deze dag bepaald op de zitting waarop het verslag is uitgebracht.

3. Wanneer op die dag het bericht van deskundigen nog niet is ontvangen, kan de rechter op verzoek van partijen of van een van hen een nadere roldatum bepalen. Ook kan de rechter een nadere zitting bepalen, wanneer op de daarvoor vastgestelde zitting het mondelinge verslag niet wordt uitgebracht.

Uitleg in duidelijke taal

1. Als de deskundigen een onderzoek moeten verrichten, bepaalt de rechter bij hun benoeming of op een later tijdstip waar en wanneer zij tot het onderzoek zullen overgaan.

Dit lid betekent dat indien deskundigen een onderzoek dienen uit te voeren, de rechter op het moment van hun aanstelling (benoeming) of op een later moment vaststelt op welke locatie en op welk tijdstip zij met dit onderzoek zullen beginnen (tot het onderzoek zullen overgaan).

2. Bij de in het eerste lid bedoelde beslissing bepaalt de rechter de termijn waarbinnen de deskundigen hun schriftelijke bericht ter griffie moeten inleveren of de zitting waarop zij mondeling verslag moeten uitbrengen. In het eerste geval wordt ook de dag bepaald waarop de zaak weer op de rol zal komen. In het tweede geval wordt deze dag bepaald op de zitting waarop het verslag is uitgebracht.

Dit lid specificeert dat de rechter, bij de beslissing zoals genoemd in het eerste lid, een termijn vaststelt. Binnen deze termijn moeten de deskundigen óf hun schriftelijke rapport (bericht) indienen bij de administratie van de rechtbank (griffie), óf zij moeten op een zitting mondeling hun bevindingen presenteren (verslag uitbrengen). Als er een schriftelijk bericht wordt ingediend, wordt ook de datum vastgesteld waarop de zaak opnieuw op de lijst van te behandelen zaken (rol) zal verschijnen. Als er een mondeling verslag wordt uitgebracht, wordt deze datum vastgesteld tijdens de zitting waarop het verslag is gepresenteerd.

3. Wanneer op die dag het bericht van deskundigen nog niet is ontvangen, kan de rechter op verzoek van partijen of van een van hen een nadere roldatum bepalen. Ook kan de rechter een nadere zitting bepalen, wanneer op de daarvoor vastgestelde zitting het mondelinge verslag niet wordt uitgebracht.

Dit lid stelt dat als op de vastgestelde dag het rapport (bericht) van de deskundigen nog niet is binnengekomen, de rechter, op verzoek van de betrokken partijen of één van hen, een nieuwe datum kan vaststellen waarop de zaak weer op de rol komt (nadere roldatum). Evenzo kan de rechter een nieuwe zittingsdatum (nadere zitting) bepalen als op de oorspronkelijk geplande zitting het mondelinge verslag niet wordt gegeven.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad121x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1433 - Voorlopig Getuigenverhoor: Eisen, Concretisering en Samenloop met een Strafzaak

ECLI:NL:HR:2018:14337 september 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad verduidelijkt de eisen voor een voorlopig getuigenverhoor. Een verzoek hoeft niet exact te specificeren welke getuige wat zal verklaren. Mogelijke overlap met een strafzaak is op zichzelf geen afwijzingsgrond, tenzij dit leidt tot een daadwerkelijke verstoring van het strafonderzoek.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad41x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BU3922

ECLI:NL:HR:2011:BU392216 december 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad38x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AF8273

ECLI:NL:HR:2003:AF827319 september 2003Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:255 - Wet Bibob: Geen Verschoningsrecht, Wel Direct Hoger Beroep Mogelijk

ECLI:NL:HR:2023:25517 februari 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een beslissing die een beroep op een verschoningsrecht in een voorlopig getuigenverhoor honoreert, is direct appellabel. De geheimhoudingsplicht in de Wet Bibob (art. 28) creëert geen verschoningsrecht, omdat de wetgever geen expliciete afweging ten gunste van verschoning boven waarheidsvinding heeft gemaakt.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Bestuursrecht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:344

ECLI:NL:HR:2016:34426 februari 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:721 - Verschoningsrecht Belastingdienst: AWR-geheimhouding absoluut, geen verschoningsrecht uit Wjsg

ECLI:NL:HR:2022:72120 mei 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De geheimhoudingsplicht uit de AWR (art. 67) geeft een belastingambtenaar een absoluut verschoningsrecht, ook over valse informatie. De geheimhoudingsplicht uit de Wjsg (art. 52) levert daarentegen géén verschoningsrecht op, omdat de wetgever niet onmiskenbaar de belangenafweging heeft gemaakt.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
BelastingrechtProcesrecht Belastingen
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:722 - Geen verschoningsrecht voor officier van justitie op basis van Wet politiegegevens

ECLI:NL:HR:2022:72220 mei 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een officier van justitie kan in een civiele getuigenverklaring geen verschoningsrecht ontlenen aan de geheimhoudingsplicht van art. 7 Wet politiegegevens (Wpg). Uit de wet blijkt onvoldoende dat de wetgever de afweging heeft gemaakt die hiervoor vereist is.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Informatierecht